Mimesis in de evangeliën

De evangeliën bevatten paralellen met de grote mythische verhalen uit de Hellenistische, Romeinse en Egyptische mythologie. In zijn boek “Resurrection and Reception in Early Christianity” laat dr. Richard C. Miller zien dat degenen die de verhalen in het Nieuwe Testament over Jezus’ opstanding hebben opgeschreven, deze vermoedelijk niet als letterlijk of historisch hebben beschouwd, maar eerder als een verhaal gebaseerd op het motief van goddelijke transformatie, dat gebruikelijk was in de Hellenistische en Romeinse mythische tradities.

Door parallellen te trekken met oude Griekse en Romeinse literatuur, betoogt Miller dat het opstandingsverhaal structurele en symbolische taal deelt met mediterrane “transformatiefabels”, die verbonden zijn met archetypische mythen zoals die van Heracles en Romulus en helden zoals Odysseus, Aesopus, Hector en Cleomenes.

De “evangeliën” werden geschreven door greco-romaanse schrijvers. In de Grieks-Romeinse literaire context was het gebruikelijk om “mimesis” te gebruiken. Mimesis betekent het imiteren, nabootsen of modelleren van bestaande werken of traditionele verhalen. Dit kan betekenen dat een schrijver elementen, personages, verhaallijnen of thema’s uit eerdere bekende werken leent, aanpast of herinterpreteert in zijn eigen werk. Dit werd gebruikt als een manier om voort te bouwen op eerdere literaire tradities en om het publiek vertrouwd te maken met de inhoud van een nieuw verhaal.

Beschrijvingen van het leven van Jezus lijken op die van bijv. Socrates en Aesopus, zoals de lage afkomst, onterecht beschuldigd worden voor blasfemie, vermoord worden door tegenstanders en dit lot vrijwillig ondergaan. Verder zijn er veel gelijkenissen met andere mythische figuren als Mithras, Oedipus, Moses, Theseus, Dionysus, Perseus, Hercules, Zeus, Bellerophon, Jason, Pelops, Aescelapius, Josef, Alexander de Grote en Caesar Augustus. Hierover is veelvuldig geschreven door o.a. J.G. Frazer, T. Whittaker, G. Massey, D. MacDonald, T. Freke en P. Gandy.

Luca 4:23 bijvoorbeeld komt rechtstreeks uit de fabels van Aesopus: “Geneesheer, genees uzelf!”. Ook het vervolg doet denken aan het Leven van Aesopus: De mensen van Delphi Aesopus brachten ter dood voor godslastering door hem van een klif te gooien. Met Jezus gebeurt op een haar na hetzelfde in Lukas 4:28-30:
Toen de mensen in de synagoge dit hoorden, werden ze woedend. Ze sprongen overeind, dreven hem de stad uit en joegen hem naar de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om hem daar van de steile helling naar beneden te gooien. Maar hij liep midden tussen hen door en vertrok“.
Volgens religiewetenschapper Mark G. Bilby wordt Jezus hiermee geïntroduceerd als een nieuwe Aesopus.

Homerus

Prof. Robyn Faith Walsh beschrijft hoe het evangelie van Marcus de Grieks-Romeinse verteltradities weerspiegelt, gebruikmakend van elementen als paradoxografie (verzamelingen van vreemde verhalen), Thelma (verwondering en verbazing), en het motief van “uitgestelde herkenning” dat gevonden wordt in Homerus en Vergilius. Walsh benadrukt dat het portret van Jezus in Marcus patronen volgt uit de heroïsche literatuur, waar een onbegrepen figuur zich door dramatische gebeurtenissen beweegt en lezers in verwondering achterlaat. In plaats van de ooggetuigengeschiedenis weer te geven, maken de evangeliën gebruik van retorische kunstzinnigheid door het verhaal van Jezus vorm te geven op een manier die een publiek in de oudheid zou hebben geboeid.

Dr. Dennis MacDonald laat uitvoerig de overeenkomsten zien tussen de verhalen van Homerus, met name de Odyssee, en de “passie” van Jezus. Deze geleende elementen worden volgens MacDonald door de evangelieschrijvers gebruikt om van Jezus de nieuwe held of halfgod te maken.

Uit de Odysse:

  • Odysseus wordt gezalfd door een vrouw. In Marcus 14 staat het verhaal dat Jezus in Betanië in het huis van Simon de melaatse gezalfd wordt door een vrouw. Charles Vergeer (Vergeer, C., Nijmegen, 2000) laat zien dat de zalving in werkelijkheid door Simon (Kefas/Petrus) gebeurde.
  • Odysseus gaat alleen een eiland op om te bidden terwijl zijn vrienden op de boot blijven. Vgl. het verhaal van de Hof van Getsemane. Het is niet ondenkbaar dat Jezus hier voorafgaand aan zijn arrestatie werkelijk kwam om te bidden, maar dat hij alleen gelaten werd is waarschijnlijk “geleend” en is een terugkerend thema bij Marcus met een theologische bedoeling.
  • Circe verandert Odysseus en zijn leger in varkens door middel van toverdrank. Vgl. Jezus die een legioen demonen in de varkens stuurt.


Uit de Ilias:

  • Hector, de prins van Troie, de zoon van de koning, wordt in de steek gelaten door vrienden en door de goden waarna Achilles Hector neersteekt. Vgl. “Waarom hebt u mij verlaten?” Dit is natuurlijk ook een citaat van Psalm 22, maar MacDonald noemt dit mimetische hybriditeit: het lenen uit twee tradities in één verhaal. Ook hier zien we het thema van verlating dat Marcus heeft opgepakt met theologische bedoeling.
  • Hectors moeder, vrouw en broer zijn getuigen van zijn dood en huilen. Vgl. Maria, Maria Magdalena en “de geliefde discipel” bij de kruisiging van Jezus. Het is onwaarschijnlijk dat volgelingen van Jezus zich werkelijk dicht bij het kruis hebben gewaagd.
  • Hectors vader Priam smeekt Achilles om het lichaam. MacDonald ziet mimesis van dit verhaal in het verhaal dat Josef van Arimathea om het lichaam van Jezus vraagt, met name omdat de naam van Josef gezien wordt als de naam van Jezus’ vader.
    Naar mijn mening klopt dit niet: Marcus noemt nergens de naam van Josef als vader van Jezus. Het idee dat Jezus’ vader Josef heette, is volgens mij pas later in de christelijke beweging ontstaan. Ook is het waarschijnlijk dat Jezus naast tegenstanders ook aanhangers in het Sanhedrin had en dat vooraanstaande Joden zich hebben bemoeid met de beweging rond Jezus, zijn proces en zijn begrafenis (daarover later meer op deze website).


Uit de Aeneis:

  • Hector verschijnt aan Aeneas en vertelt hem om de stad uit te gaan. Vgl. Jezus die verschijnt aan de vrouwen en opdraagt uit Jeruzalem weg te gaan.

Plutarchus

Uit Plutarchus’ “Parallelle levens”:

  • Plutarchus schrijft Over Cleomenes III, een Spartaanse koning, wordt verteld dat hij werd neergestoken (in de zij) en zijn lichaam werd gekruisigd. Toen hij aan het kruis hing, was er een groep vrouwen die stond te kijken. Toen de koning van Alexandrië dit zag, werd hij plotseling vervuld met ontzag en zei: ”Misschien was hij een rechtvaardige”.
    In dit geval is het naar mijn mening waarschijnlijker dat juist Plutarchus mimesis heeft gebruikt of dat de gelijkenis op toeval berust, aangezien Marcus waarschijnlijk eerder geschreven is dan het werk van Plutarcus.

Mimesis uit de Hebreeuwse bijbel

Daarnaast vinden we in de evangeliën ook mimesis uit de Hebreeuwse bijbel:

  • Jezus gaat als baby naar Egypte en ontvlucht net als Mozes een massamoord op kinderen.
  • Jezus brengt zijn nieuwe uitleg van de wet vanaf een berg en wordt aan zijn leerlingen “verheerlijkt” getoond op een berg.
  • Jozef werd verkocht voor zilverlingen (Genesis 37:28) – Jezus ook (Matteüs 26:15).
  • Jozef werd verleid om te zondigen, maar hield stand. Jezus deed hetzelfde. Jozef werd vals beschuldigd, Jezus ook. Jozef zat drie dagen in de put. Jezus bleef drie dagen in het graf. Jozef kwam tussen twee misdadigers terecht, net als Jezus. Jozef vroeg of de schenker na zijn eerherstel aan hem wilde denken als hij weer bij de farao was. Een van de misdadigers aan het kruis stelde Jezus een dergelijke vraag
  • Jezus wordt door God, “zijn vader”, geslachtofferd, zoals Isaak door Abraham werd geofferd.

Robert Eisenmann schrijft hierover:

Het Evangelie van Matteüs is, meer nog dan de andere Evangeliën, al lang erkend als een verzameling Messiaanse en andere Schriftuurlijke bewijsteksten die uit hun context zijn gehaald en tot een aangrijpend verhaal zijn geweven over wat beweert het leven van Jezus te zijn. Bij het beschrijven van een vroege vlucht van Jezus’ vader ‘Jozef’ naar Egypte om aan Herodes te ontsnappen à la Jozef in Egypte en Mozes’ ontsnapping aan de Farao in de Bijbel, die in de andere Evangelieboeken niet wordt herhaald, gebruikt Matteüs de passage: ‘Ik heb mijn zoon uit Egypte geroepen’ (3:15).

Aan deze voorbeelden zien we duidelijk dat “mimesis” niet zoiets is als ordinair na-apen, maar juist dat elementen en beelden uit de religieuze en mythologische verhalen aan Jezus zijn gekoppeld om Jezus’ betekenis duidelijk te maken. Dit is het hele uitgangspunt van Paulus’ theologie en dit wordt door de evangelisten, in navolging van Paulus, uitgewerkt in hun verhalen.

Mimesis uit het Boeddhisme?

Zelfs in de boeddhistische en hindoeïstische tradities vinden we verhalen die lijken op evangelieverhalen. Zo is er een verhaal in de boeddhistische overleveringen dat bekend staat als het verhaal van Anathapindika, een rijke koopman die ’s nachts naar de Boeddha gaat en daar zijn toevlucht zoekt. Anathapindika hoort van de Boeddha over de waarde van liefde, deugd, hemelse beloningen en verlossing. Hij is diep onder de indruk van de woorden van de Boeddha en voelt een diepe innerlijke roeping om zijn leven te veranderen en de weg van de Boeddha te volgen. Na dit nachtelijke gesprek met de Boeddha, besluit Anathapindika zijn rijkdommen te gebruiken om de leer van de Boeddha te ondersteunen. Hij wordt een van de belangrijkste volgelingen en weldoeners van de Boeddha en staat bekend om zijn vrijgevigheid en toewijding aan het boeddhistische pad. Mogelijk heeft dit verhaal inspiratie geboden voor het verhaal over Nicodemus dat we vinden in het Evangelie volgens Johannes.

Veel zaken die aan Jezus worden toegeschreven, lijken dus mimesis (imitatie) vanuit het Oude Testament of vanuit verhalen over goden of vergoddelijkte helden, bedoeld om Jezus’ goddelijke status te onderschrijven. Mogelijk komen sommige uitspraken van Jezus wel uit een vroege “Logia”-bron. Dit zou ook kunnen gelden voor enkele verhalen, maar hiervan kunnen we niet zeker zijn.

Ook Josephus als bron?

Ten slotte zijn er parelellen tussen de Jezus van Marcus en Josephus’ geschiedenis over Jezus ben Ananias die vier jaar voor de Joodse opstand de verwoesting van Jeruzalem profeteerde. Jezus ben Ananias werd in eerste instantie vrijgelaten door de Romeinse autoriteiten omdat hij als een onschuldige waanzinnige werd beschouwd. Pas later, tijdens de verwoesting van Jeruzalem, werd hij alsnog gedood door de Romeinen. Het is mogelijk dat Marcus ook uit deze geschiedenis “geleend” heeft, hoewel veel wetenschappers het Evangelie volgens Marcus dateren in 72 nC en Josephus zijn “Bellum Judaicum” vermoedelijk rond 75 – 79 nC schreef.
Mijn idee hierover is dat mogelijk inderdaad de profetie over de verwoesting “geleend” is, maar dat Jesjoea de Nazoreeër wel degelijk zo’n 30 jaar eerder leefde en dat de overige paralellen goed verklaarbaar zijn gezien het feit dat er in die tijd veel apocalyptisch geïnspireerde profeten en messias-aspiranten opstonden en in conflict kwamen met de Romeinen.

Mysteriereligies als inspiratiebron

De Paulinisch-orthodoxe christelijke leer, die is ontstaan in de hellenistische steden buiten Judea/Palestina, heeft duidelijke overeenkomsten met vroegere mysteriereligies en al dan niet daaraan gekoppelde translatiemythen.

Justinus Martyr erkent dit in zijn Apologie:

“En als we ook zeggen dat het Woord, dat de eerstgeborene van God is, zonder seksuele vereniging is voortgebracht, en dat Hij, Jezus Christus, onze Leraar, werd gekruisigd en stierf, en opstond, en ten hemel voer, verkondigen we niets anders dan wat u gelooft over degenen die u als zonen van Jupiter beschouwt. Want u weet hoeveel zonen uw geachte schrijvers aan Jupiter toeschreven: Mercurius, het interpreterende Woord en de leraar van allen; Æsculapius, die, hoewel een grote arts, werd getroffen door de bliksem en zo ten hemel voer; en Bacchus ook, nadat hij in stukken was gescheurd; en Hercules, toen hij zichzelf aan de vlammen overgaf om aan zijn arbeid te ontsnappen; en de zonen van Leda, en Dioscuren; en Perseus, zoon van Danae; en Bellerophon, die, hoewel geboren uit stervelingen, ten hemel steeg op het paard Pegasus. Want wat zal ik zeggen over Ariadne, en degenen die, net als zij, verklaard zijn te zijn geplaatst tussen de sterren? En wat van de keizers die onder u sterven, die u waardig acht om gedeïficeerd te worden, en waarvoor u iemand produceert die zweert dat hij de brandende Caesar van de brandstapel heeft zien opstijgen naar de hemel?”

Lees verder: Overeenkomsten tussen het christendom van Paulus en vroegere mysteriereligies

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *