Waarom de evangeliën geen betrouwbare historische bronnen zijn

Als je, zoals ik, als orthodox christen opgroeit in een 20e-eeuwse westerse kerk, leer je de vier evangeliën lezen als historisch waargebeurde verhalen. Maar bijbelwetenschappers zijn het er al sinds de negentiende eeuw over eens dat de evangeliën weliswaar mogelijk een historische kern bevatten, maar dat de theologische boodschappen de historische feiten beïnvloeden. Toch dringen de consequenties hiervan niet echt door in de meeste christelijke kerken en gaan zelfs mainstream-wetenschappers vaak nog een heel eind mee met de verhalen van de evangelisten. Naar mijn mening onterecht.

In dit hoofdstuk bekijken we de historiciteit van de evangelieverhalen over het leven van Jezus. We gaan de geschiedenis van de evangeliën na. Ten slotte zullen we zien dat we de evangelieverhalen niet als historische maar als mythische verhalen moeten lezen.

Tegenstrijdigheden tussen de verhalen in de evangeliën

De vier canonieke evangeliën – Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes – geven elk hun eigen versie van het leven en de boodschap van Jezus. Hoewel ze veel overeenkomsten hebben, zijn er ook opvallende verschillen. Vaak gaat het om details, soms ook om essentiële punten, maar veel verschillen spreken elkaar zodanig tegen dat het echt tegenstrijdigheden zijn.

Er zijn grote tegenstrijdigheden in de verhalen rond Jezus’ geboorte. Bijna alles wat het Evangelie volgens Matteüs schrijft, ontbreekt in Lukas en andersom. Matteüs noemt dromen van Josef; Lukas niet. Lukas noemt verschijningen van engelen aan Elisabeth en Maria; Matteüs niet. Matteüs noemt de wijzen, de kindermoord van Herodes; Lukas niet. Lukas schrijft over de geboorte van Johannes de Doper, de volkstelling, de reis naar Bethlehem, de stal en de kribbe, de herders en Jezus’ besnijdenis; Matteüs niet. Dit alles lijkt met wat kunst en vliegwerk samen te smeden tot één verhaal met de belangrijkste elementen uit beide verhalen, zoals elk jaar met Kerst gebeurt.
Maar eigenlijk kan dat niet: Matteüs schrijft dat de wijzen Josef, Maria en Jezus bezoeken in een huis. Hij veronderstelt dus dat ze in Bethlehem woonden. Vervolgens vluchten ze volgens Matteüs naar Egypte en willen daarna terugkeren naar Judea, maar besluiten te verhuizen naar Galilea omdat Archelaüs zijn vader Herodes had opgevolgd. Lukas schrijft dat Josef en Maria naar Jeruzalem gingen om Jezus “aan de Heer aan te bieden“. Volgens de Torah moesten Joodse ouders hun zoon veertig dagen na de geboorte naar de tempel in Jeruzalem brengen voor het reinigingsritueel van de moeder en de presentatie van de zoon. En in vers 39 schrijft Lukas dan: “Toen ze alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret.”
Beide verhalen zijn wat dit betreft onmogelijk met elkaar te rijmen. Verderop zullen we zien dat ook de historische situaties die beide schrijvers als achtergrond gebruiken, elkaar tegenspreken. De reden waarom ze deze verhalen hebben gemaakt, is dat ze Jezus in Bethlehem geboren wilden laten worden om hem te koppelen aan de profetie uit Micha 5 (terwijl ze wisten dat hij uit Galilea kwam).

De schrijvers van beide evangeliën schrijven Jezus ieder op hun eigen manier naar Bethlehem 1.

Ook zijn er tegenstrijdigheden in de verhalen over Jezus’ proces en kruisiging:

  • In de synoptische evangeliën (Marcus, Matteüs en Lukas) wordt Jezus op de ochtend van het Paasfeest (Pesach), de dag na het eten van de Paasmaaltijd, gekruisigd. In het Evangelie volgens Johannes vindt de kruisiging plaats op de “Dag van de Voorbereiding rond het middaguur” (Joh 19:14), de dag waarop de Paasmaaltijd werd voorbereid. Een dag eerder dus. Dit is goed verklaarbaar: Johannes ziet het “offer van Jezus” als vervanger van het Joodse Paasritueel waarbij lammeren geslacht werden. Deze theologische duiding is de reden om de kruisiging op de dag vóór het Paasfeest te plaatsen.
  • In de synoptische evangeliën staat dat Simon van Cyrene Jezus’ kruis droeg. Het Evangelie van Johannes stelt dat Jezus volledig zelf zijn kruis droeg. Een reden hiervoor kan zijn geweest dat Johannes schreef in een tijd dat gnostische christenen verwierpen dat Jezus was gekruisigd en stelden dat in plaats van Jezus Simon van Cyrene gekruisigd was, wat Johannes wilde ontkrachten. 2

Verder zijn er verschillen in onder andere de woorden die Jezus en Pilatus spreken, de woorden die Jezus zegt tegen de “misdadigers” (eigenlijk: rebellen) die samen met hem gekruisigd werden, het moment waarop het voorhangsel van de tempel scheurt en de woorden van de centurio.

Ook zijn grote verschillen in het verhaal van Jezus’ opstanding: in het ene evangelie zien de vrouwen een engel bij het graf (Matteüs), terwijl in een ander evangelie er één man in witte kleding (Marcus) of twee mannen in stralende kleren (Lukas) zijn. Ook verschillen de evangeliën over wat Jezus na zijn opstanding tegen zijn volgelingen zei en waar de ontmoetingen plaatsvonden.

Andere tegenstrijdigheden zijn bijvoorbeeld: De woorden van de stem uit de hemel bij de doop van Jezus (in alle drie de synoptische evangeliën zijn de woorden anders), de plaats waar Jezus heengaat na zijn doop (verschilt tussen de synoptici en Johannes), het tijdstip van sterven van Jaïrus’ dochter (in Matteüs vóór Jaïrus’ ontmoeting met Jezus, in Marcus daarna pas), het aantal ezels waarop Jezus rijdt (volgens Markus, Lukas en Johannes één, wat logisch lijkt, maar volgens Matteüs twee!).

Ook zijn er tegenstrijdigheden binnen de evangeliën. In het Evangelie van Johannes, hoofdstuk 2, wordt gezegd dat de verandering van water in wijn Jezus’ eerste “teken” was; vervolgens lezen we in 2:23 dat Jezus “veel tekenen” deed, maar lezen we in 4:54 dat de genezing van de zoon van de centurion Jezus’ “tweede teken” was.
In Johannes 13:36 en 14:5 vragen discipelen aan Jezus “Waar gaat u naartoe, Heer?”. Jezus zegt dat hij gaat naar “waar jullie niet kunnen komen”. Maar vervolgens zegt Jezus is 16:5: “Nu ga ik weg, naar hem die mij gezonden heeft, maar niemand van jullie vraagt mij: “Waar gaat u naartoe?””

Apologeten en theologen hebben veel pogingen gedaan om dit soort verschillen weg te verklaren, maar het resultaat hiervan is altijd een voorstelling van zaken die in géén van de evangeliën zelf voorkomt. Bijvoorbeeld: In het lege graf waren twee engelen, maar Matteüs en Marcus noemen er maar één, Marcus beschrijft de engel als “man in witte kleding” en Lukas beschrijft de twee als “mannen in stralende kleding”. Het is niet uit te sluiten, maar in feite zegt dit dat alle drie de evangelieschrijvers niet de werkelijke gebeurtenis beschrijven.
Een ander voorbeeld is de dat de uitspraken van Jezus tijdens zijn kruisiging uit alle vier de evangeliën achter elkaar geplakt worden als “de zeven kruiswoorden van Jezus”. Dit brengt ons niet dichterbij wat er echt gebeurd is, maar verder weg. Het doet geen recht aan de verschillende theologische boodschappen van alle vier de evangelieschrijvers.

De historiciteit van de verhalen rond Jezus’ geboorte

Ik noemde al de tegenstrijdigheden in de geboorteverhalen. Als we ook historische gegevens erbij betrekken, worden die tegenstrijdigheden nog duidelijker. Het Evangelie volgens Matteüs zegt dat Jezus werd geboren tijdens de regering van Herodes. Herodes regeerde tot zijn dood in 4 vC. Het Evangelie volgens Lukas, hoofdstuk 2, zegt dat Jezus werd geboren toen Quirinius het bewind over Syria voerde. Quirinius is niet eerder dan in 6 nC als legatus (consul) in Syria aangesteld. Lukas spreekt daarmee Matteüs en ook zichzelf tegen: volgens Lukas 1:5 krijgt Zacharias zijn openbaring tijdens de regering van Herodes, is zijn vrouw kort daarna zwanger en wordt Jezus dus in ieder geval binnen negen maanden na de geboorte van Johannes de Doper geboren.

Er is geopperd dat Quirinius twee keer legatus van Syria geweest zou kunnen zijn, dus ook rond 4 vC. Los van het feit dat dat niet terug te vinden is in Romeinse geschiedenis, is er de volkstelling. Volgens Lukas 2 trokken Jozef en Maria juist vanwege de volkstelling onder Quirinius vanuit Nazaret naar Bethlehem. De Romeinen hielden volkstellingen netjes bij en er is inderdaad een volkstelling (census) onder Quirinius geweest, namelijk in het jaar 6 nC in Judea. Lukas heeft dus duidelijk de geboorte van Jezus gekoppeld aan de tijd van de volkstelling onder Quirinius en dit was dus tien jaar ná de dood van Herodes. (Er zijn uit de periode onder Herodes wel volkstellingen vastgelegd uit enkele omliggende regio’s, maar niet in Palestina). De minimale conclusie is dat Lukas de plank 10 jaar misslaat. En als de koppeling van Jezus’ geboorte aan de volkstelling wel ergens op berust, doen Matteüs en Lukas dat dus allebei.

Ook is het verhaal over de volkstelling dat Lukas beschrijft helemaal niet in lijn met hoe de Romeinen dit soort dingen deden. De enige reden om een volkstelling te doen was vanwege belasting die aan de overheerser betaald moest worden. Dit had altijd betrekking op de huidige bezittingen, en daarom moesten mensen zich altijd melden in hun huidige woonplaats – niet in een geboorteplaats van een voorouder. Het idee dat iedere Romeinse burger zou moeten terugkeren naar de geboorteplaats van een voorouder van 1000 jaar geleden (David leefde zo’n 1000 jaar voor Josef), is natuurlijk absurd: stel je de chaos voor die dit in het Romeinse rijk zou veroorzaken. Dat Jozef en Maria vanuit Nazaret naar Bethlehem moesten reizen voor zo’n volkstelling is daarom historisch gezien totaal niet geloofwaardig.

In het verhaal van Matteüs is de vlucht naar Egypte volstrekt ongeloofwaardig en in tegenspraak met Lukas 2:39 waar staat dat Jozef en Maria terugkeerden naar Galilea. Het verhaal bij Matteüs lijkt verwant aan een verhaal over een Jezus uit de Babylonische Talmoed. Mogelijk is het wel gebaseerd op een werkelijke vlucht, maar dan juist naar Galilea (zie voetnoot 1).

Ook het bezoek van de wijzen uit het oosten bij Matteüs is ongeloofwaardig en een symbolische uitleg is hier veel meer verklarend. De kindermoord van Herodes komt in geen enkele andere bron voor, ook niet bij Josephus die 1000 pagina’s over de daden van Herodes schrijft. Het is onvoorstelbaar dat het vermoorden van alle jongens jonger dan 2 jaar in de wijde omgeving van Bethlehem gebeurd zou zijn zonder dat Josephus dit zou noemen.

De historiciteit van de verhalen rond Jezus’ proces en sterven

De voorstelling van zaken rond het proces van Jezus is uiterst onwaarschijnlijk. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Pilatus zelf direct klaar zou staan om een door de Joodse leiders aangeklaagde prediker persoonlijk te verhoren. Pilatus had een uitgesproken afkeer van de Joden en trok zich niets aan van hun religieuze twisten zolang die niet tegen de Romeinen gericht waren. Dat Pilatus Jezus persoonlijk geoordeeld heeft, is alleen mogelijk als Jezus een serieuze bedreiging voor de macht is geweest. Maar juist dat wordt door de evangelieschrijvers zelf ontkend… (Zie verder: Jesjoea als Zelotenleider).
Dat Pilatus hem vervolgens ook nog eens genade zou willen verlenen maar zich door het Joodse publiek liet overhalen hem toch te laten doden, komt al helemaal niet overeen met Pilatus’ ongenadige handelen in alle historische verslagleggingen en in het kader van de Romeinse rechtsstaat is het onmogelijk om iemand die men eerst onschuldig heeft verklaard toch ter dood te veroordelen.

Ook de gang van zaken aan de kant van de Joodse leiders is zeer onwaarschijnlijk. De Joodse wetten verbieden uitdrukkelijk het voeren van een proces in de nacht: een uitspraak werd juist uitgesteld tot een tweede zitting, de volgende dag, om de rechters de gelegenheid te geven er “een nacht over te slapen”. Het Evangelie volgens Marcus en Matteüs beschrijven dat de veroordeling in de nacht plaatsvindt (“De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden iemand een getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen“). Het is heel onwaarschijnlijk dat het hele Sanhedrin die nacht bijeen kwam, tenzij er veel meer aan de hand was dan diezelfde verhalen ons vertellen. Overigens vertellen beide evangeliën vervolgens dat de uitlevering door het Sanhedrin in de ochtend plaatsvindt en spreken het Evangelie volgens Lukas en dat volgens Johannes alleen van een vergadering van het Sanhedrin aan het begin van de dag, wat historisch wel mogelijk is.

Net zo onwaarschijnlijk is het dat het volk, dat door de hele aanloop naar en tijdens Jezus’ intocht in Jeruzalem hem gesteund had, zich bij het proces ineens tegen hem keert en de doodstraf voor hem eist.

Alle evangelisten schrijven over wat er in het proces tussen Pilatus en Jezus besproken werd. Alle vier beweren ze verschillende dingen. Maar hoe zouden ze dit kunnen weten? Het proces werd niet in de openbaarheid gevoerd. Het enige wat ooggetuigen konden weten, was dat Jezus door Pilatus geïdentificeerd was als iemand die de ambitie had gehad om “koning van de Joden” te worden, want dat was de grond voor zijn veroordeling die op het opschrift van het kruis werd gezet. De rest is er door de evangelieschrijvers, die zelf geen ooggetuigen waren, of door overlevering bij verzonnen.

Ook erg onwaarschijnlijk is het dat de Romeinse centurio die zojuist de kruisiging van Jezus heeft laten uitvoeren, vervolgens zegt: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’ Dit is geen geschiedenis, maar theologie in de vorm van een mooi verhaal.

Zeker onmogelijk is het vrijlaten van Barabbas: geen enkele Romeinse gezaghebber zou een rebel vrijlaten. Het verhaal is waarschijnlijk ingebracht als verwijzing naar Yom Kippur / Leviticus 16:10. Verder is het, politiek gezien, zo goed als onmogelijk dat een lid van de Herodesfamilie, de tetrarch van Galilea, met Pasen in Jerusalem zou zijn.

Het scheuren van het voorhangsel van de tempel is ook erg onwaarschijnlijk. Los van dat het een wonder zou zijn, zou het áls het gebeurd zou zijn grote indruk gemaakt hebben en terug te vinden zijn bij een geschiedschrijver als Flavius Josephus, maar nergens is hiervan iets terug te vinden.

Ook in het verhaal van Jezus’ dood zien we tegenstrijdigheid tussen de evangeliën:

Volgens het vierde evangelie stierf Jezus op de dag vóór Pasen, dus op de 14de nisan. Volgens de synoptici hield Jezus op de 14de nisan het paas-avondmaal en stierf hij dus op de 15de nisan. De synoptici laten Jezus sterven op het negende uur (dat is ’s middags om drie uur), wat vermoedelijk zo is gesteld om het te koppelen aan het moment dat op het tempelplein de massale jaarlijkse slachting van de paaslammeren begon: Jezus is het paaslam van het Nieuwe Verbond.

Ten slotte verschillen de verhalen over de opstanding sterk tussen de evangeliën.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

  1. Archeoloog Aviram Oshri denkt dat Jezus in Bethlehem Galilea geboren is, wat vlakbij Nazaret ligt. Het is in ieder geval onwaarschijnlijk dat Jesjoea in Bethlehem Judea geboren is. Mogelijk hebben Matteüs en Lukas – vele decennia tot een eeuw later – vanwege de profetie van Micha (5:1) de geboorteplaats van Jesjoea verhuisd naar Bethlehem Judea. Aviram Oshri biedt een goede verklaring voor het feit dat deze “verwarring” geen vragen opriep.
    Een andere interessante theorie vermoedt dat Jezus’ ouders juist oorspronkelijk in Bethlehem Judea woonden, maar dat ze vanwege de volkstelling gevlucht zijn naar Galilea. Het argument hiervoor is dat de volkstelling door Quirinius alleen in Judea werd gehouden. Dus als Lukas gelijk heeft dat Jezus’ ouders zich moesten laten registreren tijdens de volkstelling, dan moeten ze in Judea hebben gewoond. Joden met een Zelotische overtuiging zagen het als godslastering om belasting te betalen aan de Romeinen, dus een volkstelling zou een goede reden zijn geweest om te vluchten, bijvoorbeeld naar Galilea waar veel Essenen / Zeloten woonden.
    Als dit waar is, dan zouden we daaraan ook een verklaring kunnen koppelen voor de genoemde tegenstrijdigheid tussen de geboorte-verhalen. Jezus zou dan tijdens de volkstelling een jaar of 10 tot 12 geweest zijn (vgl. Lukas 2:42). ↩︎
  2. Ook het feit dat Lukas schrijft dat Simon om acht uur ’s ochtends van het boerenland kwam (ἀπ’ ἀγροῦ), terwijl hij volgens de alle drie de evangeliën “uit Cyrene” in Libië kwam, roept vragen op. Als hij uit Cyrene kwam, was hij zeer waarschijnlijk geen boer maar voor het Pesach-feest in Jeruzalem. Als hij wel een boer was, zou hij niet ’s ochtends vroeg van het land komen. ↩︎

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *