De beweging rond Jezus (Jesjoea) in Galilea en Judea was een Torah-houdende Joodse beweging. De aard van deze beweging onderzoek ik op andere pagina’s (te beginnen bij: Jesjoea, de Nazoreeër). Maar één van de raadsels rond het vroege christendom is: Hoe heeft het zich verspreid in de grieks-romeinse wereld? We vinden namelijk aanwijzingen dat er al in de jaren 40 van de eerste eeuw christelijke gemeenten bestonden in hellenistische steden.
Een christelijke gemeente in Rome in de jaren 40?
“De Joden maakten voortdurend tumult op instigatie van Chrestus. Daarom verdreef Claudius hen uit Rome.”
“De vita Caesarum”, Gaius Suetonius Tranquillus
Gaius Suetonius Tranquillus, bekend als Suetonius, was een Romeinse historicus en biograaf. Hij leefde waarschijnlijk van ongeveer 69 tot ongeveer 122 nC en staat vooral bekend om zijn werk “De vita Caesarum” (Levens van de (Twaalf) Caesars), waarin hij de biografieën van de eerste twaalf keizers van Rome beschrijft. Bij zijn behandeling van keizer Claudius (41-54 nC) beschrijft hij de gebeurtenis rond deze “Chrestus”. Het voorval wordt doorgaans gedateerd rond het jaar 49 nC, maar kan ook eerder hebben plaatsgevonden. We weten niet zeker of met deze “Chrestus” “Christus” bedoeld wordt en de passage verwijst niet expliciet naar een georganiseerde groep christenen, maar sommige wetenschappers denken dat het hier inderdaad gaat om een groep Joodse christenen in Rome. Ten eerste is de naam “Chrestus” geen naam die door de Romeinen zelf gebruikt werd. Ten tweede gaat het om een groep Joden en was dat wat wij nu “christendom” noemen ontstaan als een Joodse groepering.
Aan wie schreven Paulus en Clemens?
De brieven van Paulus zijn geschreven in de jaren 50, uiterlijk de vroege jaren 60 nC. Ze adresseren christelijke gemeenschappen in verschillende steden in het Romeinse rijk en getuigen dus van het bestaan van christelijke gemeenschappen in de jaren 50 in die steden.
Er kan getwijfeld worden of Paulus werkelijk schreef aan de steden die later boven de brieven zijn gezet, maar zelfs de meest kritische wetenschappers op dit punt erkennen in ieder geval dat er op het moment dat Paulus schreef christelijke gemeenten waren in Anatolië en Klein Azië, Macedonië, Alexandrië en Griekenland. De brieven zoals we die nu kennen spreken zelfs over een hiërarchische structuur van bisschoppen (επισκοπος, meestal vertaald als opzichters of opzieners). Paulus gebruikt dit woord al in Filippenzen 1:1 (gedateerd rond 61/62), hoewel ook hier getwijfeld kan worden of deze teksten authentiek van Paulus zelf zijn.
In 1 Korinthe 1:14 schrijft Paulus:
Ik dank God dat ik niemand van u – behalve dan Crispus en Gajus – heb gedoopt; niemand van u kan dus zeggen dat hij in mijn naam is gedoopt.
1 Korinthe 1:14
De gemeenschap in Korinthe bestond dus al voordat Paulus daar kwam.
Zo ook de brieven van (“paus”) Clemens van Rome: Clemens was een christelijke leider in Rome aan het einde van de eerste eeuw of mogelijk zelfs al in de jaren 70/80. Hij schreef brieven aan de gemeenschap in Korinthe. Ook daarin wordt duidelijk dat er een georganiseerde en bloeiende christelijke gemeenschap in Rome was in die tijd. In zijn Brief aan de Korinthiërs, ook wel bekend als 1 Clemens, noemt hij de Korinthiërs “ἀρχαῖος” (archaios), wat “oud” of “van oude tijden” betekent.
Hoe kan het dat er zo snel na de tijd dat Jezus geleefd zou hebben 1 christelijke gemeente waren in deze steden? Hoe kan dit als de beweging pas met Jezus begonnen zou zijn, zoals het Nieuwe Testament en de christelijke kerk beweren? Was de “gemeente” in Judea wel gericht op het stichten van “buitenlandse” gemeenten?
Om een antwoord te vinden op deze vragen, moeten we eerst onderzoeken hoe de beweging rond Jezus eruit heeft gezien.
Pas daarna kunnen we plaatsen hoe de beweging zich heeft kunnen verspreiden.
- De dood van Jezus wordt in het algemeen gedateerd tussen 27 en 32 nC. ↩︎
Geef een reactie