Een nieuwe tak in een bestaande beweging?
De groep die door Philo en Josephus “Essenen” wordt genoemd, bestond uit kleine dorpse gemeenschappen, volgens Philo voornamelijk in Galilea. Philo schrijft in “De Vita Contemplativa”, waarschijnlijk rond het begin van onze jaartelling, over de deze beweging:
“In dit land leeft een belangrijk deel van het joodse volk, waaronder zogenaamde Essenen ten getale van meer dan vierduizend… Het eerste wat ik van deze Essenen moet vertellen is, dat zij alleen leven in kleine dorpen en dat zij de steden mijden vanwege het ingekankerde kwaad van de stedelingen”.
Josephus neemt dit aantal en de aanduiding “voornamelijk in Galilea” over in zijn werk “De Joodse Oorlog”.
Plinius schrijft over een gemeenschap die bij de Dode Zee woont, wat een duidelijke aanwijzing is voor het verband tussen Qumran en de Esseense beweging:
“Langs de westelijke oever van de Dode Zee wonen de Essenen, die een unieke manier van leven volgen die sterk afwijkt van die van andere mensen.”
Dr. Everett Ferguson suggereert dat de naam “Essenen” een overkoepelende term was waarbinnen verschillende, verwante sekten vielen (Ferguson, E., Backgrounds of Early Christianity. Grand Rapids 1987, p. 414).
J.C. Plooy ziet de Nazoreeërs als een Esseense stroming, geïnspireerd door Qumran:
“Onder deze nazaten van de chasīdīm ontstonden aan het eind van de 2e eeuw v.Chr. groepen van gelovigen die zich voelden aangesproken door het apocalyptisch messianisme van de essenen [van Qumran], maar hun isolationisme verwierpen en sympathiseerden met de opvattingen van de farizeeën over de Tōrā.” [1]
Marcus 1:9 e.v. lijkt erop te wijzen dat Jezus een leerling was van Johannes, die veel overeenkomsten heeft met de Essenen (zie bijv. Bannus hieronder):
“In die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen. Op het moment dat hij uit het water omhoogkwam, zag hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.’ Meteen daarna dreef de Geest hem de woestijn in. Veertig dagen bleef hij in de woestijn […]. Nadat Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea, waar hij Gods goede nieuws verkondigde. Dit was wat hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’”
Ofwel is Jezus vervolgens zijn eigen beweging begonnen, ofwel hij werd de nieuwe leider van deze apocalyptische beweging. Het Johannes-evangelie stelt dat enkele volgelingen van Johannes de Doper Jezus gingen volgen, maar de synoptische evangeliën vermelden dit niet.
Vanuit het oogpunt van de Essenen
In de evangeliën is voortdurend sprake van twisten tussen Jezus enerzijds en de Farizeeën en Saduceeën anderzijds. Opvallend is dat de Essenen in de evangeliën totaal niet genoemd worden, terwijl het in die tijd een groeiende sekte geweest moet zijn, met groepen rond de Dode Zee, in Galilea en vermoedelijk later ook in Judea.
Het lijkt er dan ook sterk op dat de evangelieverhalen vanuit het oogpunt van de Essenen worden verteld. Op basis hiervan is de hypothese verdedigbaar dat de Nazoreeërs nauw verwant waren aan de Essenen, maar een andere plausibele hypothese is dat de evangeliën beïnvloed of bewerkt zijn door de Essenen. Ik kom hier op terug in een pagina met conclusies en hypothesen.
Overeenkomsten
Hieronder volgt een overzicht van overeenkomsten tussen de Jezus-beweging (de Nazoreeërs) en de Essenen zoals die beschreven worden door Philo, Josephus en Plinius:
- Philo schrijft over de Essenen: “Zij weigeren om eden te zweren, omdat ze geloven dat elk woord dat zij spreken sterker is dan een eed.“
Jezus zegt volgens Matteüs 5:33-36: “Jullie hebben ook gehoord dat destijds tegen het volk werd gezegd: “Leg geen valse eed af, voor de Heer gedane geloften moeten worden ingelost.” En ik zeg jullie dat je helemaal niet moet zweren. […] Laat jullie ja ja zijn, en jullie nee nee; wat je daaraan toevoegt komt voort uit het kwaad.”
Dit terwijl in de mainstream van het Jodendom het zweren gangbaar was. - Philo schrijft: “De belangrijkste doctrine van de Essenen is om eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid te zoeken.“
Jezus zegt volgens Matteüs 6:33: “Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.” - Een andere belangrijke doctrine van de Essenen was volgens Philo: “Verzamel op aarde niets voor jezelf en richt je geest alleen op de hemel.”
Jezus zegt volgens Matteüs 6:19: “Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen. Verzamel schatten in de hemel, daar vreten mot noch roest ze weg, daar breken geen dieven in om ze te stelen.“ - Philo schrijft dat de Essenen leren dat zij, wanneer ze geroepen worden om zich toe te wijden aan de verering van God, zelfs hun eigen ouders en vaderland moeten verlaten voor het koninkrijk van God.
Jezus zegt volgens Lukas 18:29: “Ik verzeker jullie: iedereen die huis of vrouw, broers of zusters, ouders of kinderen heeft achtergelaten omwille van het koninkrijk van God, zal reeds in deze tijd het veelvoudige ontvangen.” - Philo schrijft: “De Essenen waren vastberaden om nooit een aardse mens vader of meester te noemen, want zij zeggen: ‘Wij hebben slechts één vader en meester.’” Dit betrokken zij ook op hun eigen leiders en priesters.
Jezus zegt volgens Matteüs 23:9-10: “En noem niemand op aarde vader, want jullie hebben maar één vader, de Vader in de hemel. Laat je ook niet leraar noemen, want jullie hebben maar één leraar.” - Josephus schrijft: “Als de Essenen uitgaan om te prediken, nemen zij niets mee voor de behoeften van hun lichaam.“
Jezus zegt volgens Lukas 10:3-4: “Neem geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen mee, en groet onderweg niemand. Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: ‘Vrede voor dit huis!’“ - Zowel Philo als Josephus schrijven dat de vaste groet van de Essenen was: “Vrede zij met u!“. Ook dit zien we in Lukas 10:4 en dit klinkt ook door in Johannes 14:27: “Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef ik jullie“.
- Josephus schrijft: “Maar voordat hij aan de gemeenschapsmaaltijd mag deelnemen, moet hij de gelofte afleggen dat hij ten eerste God zal dienen en ten tweede zijn medemens rechtschapen zal behandelen”. Dit is in de evangeliën de “samenvatting van de wet” die Jezus geeft, bijv. Mt. 22.34-40: ‘Bemint de Heer uw God uit geheel uw hart, uit geheel uw geest: dat is het eerste en grootste gebod; maar het tweede hieraan gelijk: bemint uw naaste gelijk uzelve; met deze twee geboden kan de gehele Wet met de Profeten worden samengevat.’”
- Philo schrijft dat de Essenen ook wel “volgens van De Weg” werden genoemd.
Volgens Handelingen 24:14 zegt Paulus: “Maar wel wil ik hier verklaren dat ik overeenkomstig de Weg, die zij een sekte noemen, de God van onze voorouders dien en dat ik geloof in alles wat in de Wet en de Profeten geschreven staat.” - Josephus noemt een stadspoort die men de ‘Essenenpoort’ noemde. Deze heeft waarschijnlijk in de zuidwesthoek van Jeruzalem gestaan. In deze zuid-westhoek stond vermoedelijk ook het gebouw dat in de evangeliën en Handelingen voorkomt en de “Cenakel” of “Zaal van het (laatste) avondmaal” wordt genoemd. De evangeliën volgens Marcus en Lukas vertellen dit opmerkelijke verhaal waarin Jezus zegt: “Hij zal jullie een grote bovenzaal wijzen, die al is ingericht en waar alles gereedstaat; maak daar het pesachmaal voor ons klaar.” Er wordt niet uitgelegd hoe het kan dat Jezus zomaar in deze zaal terecht kan. Dat Jezus banden had met de Essenen lijkt hiervoor een goede verklaring.
- Zowel de leden van de Qumran-gemeenschap als de Essenen, zoals beschreven door Philo en Josephus, worden in verband gebracht met het dragen van witte kleding. Volgens de Qumran-geschriften, droegen de leden van deze gemeenschap inderdaad witte kleding als onderdeel van hun rituelen en praktijken. Dit wordt bijvoorbeeld genoemd in de Regel van de Gemeenschap (1QS), waarin staat dat de leden van de gemeenschap zich moeten kleden in “rein, wit linnen” wanneer ze bijeenkomen voor maaltijden.
Philo beschrijft ook de Essenen als een groep die witte kleding draagt. Hij zegt dat ze witte gewaden dragen als symbool van zuiverheid en onschuld. Josephus beschrijft de Essenen ook als mensen die zichzelf kleden in witte kleding, die ze dragen om zowel overdag als ’s nachts te dienen als een soort reinheidssymbool.
In het verhaal van de verschijning van Jezus op de berg en de verschijning van de jongeman na de verrijzenis van Jezus (Marcus 16:5) dragen de hoofdpersonen ook witte kleding. - De Essenen legden grote nadruk op het delen van bezittingen. Vergelijk dit met Handelingen 2:44 “… en zij hadden alles gemeenschappelijk”.
- Josephus schrijft over Judas de Essener dat hij zijn volgelingen leerde om de toekomst te voorspellen. Ook dit zien we in de evangeliën over Jezus en “profetie” wordt door Paulus als een “gave van de geest” genoemd die in de christelijke gemeenten zou voorkomen.
- Josephus schrijft: “Voor buitenstaanders heeft die rust en stilte daarbinnen iets beangstigends; toch is die rust slechts de logische consequentie van hun streven naar eenvoud en van het beperken van hun eet- en drinkbehoeften tot het strikt noodzakelijke. In het algemeen ondernemen zij niets zonder orders van hun opzichters.”
Josephus gebruikt hier het woord επισκοπος dat in onze taal ‘bisschop’ is geworden en dat we ook vinden bij Paulus.
In de Qumran-teksten wordt de term “opzichter” of “overste” ook gebruikt, vooral in verwijzing naar leiders binnen de Qumran-gemeenschap. De teksten beschrijven een georganiseerde gemeenschap met een hiërarchische structuur, waarin leiders specifieke verantwoordelijkheden hadden. Deze leiders werden soms aangeduid met titels als “Meester van de Gemeenschap,” “Overste der Heiligen,” of vergelijkbare termen. - In Handelingen 4:4 wordt het aantal van hen die hoorden en daarom geloofden benoemd als ‘vijfduizend’. Dit komt overeen met het aantal dat Josephus geeft als aantal van de Essenen, evenals het aantal oorspronkelijke volgelingen van de Makkabeeën. Het is ook het aantal volgelingen van Jakobus in de Pseudoclementijnse Recognitiones en hetzelfde aantal mensen voor wie Jezus de ‘wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging in de woestijn’ verricht in de evangeliën (hoewel dit soms afwisselt met vierduizend, een getal dat we dan weer bij Philo vinden voor het aantal Essenen).
- Josephus schrijft over zijn driejarig verblijf in het jaar 53 bij een solitair levende Esseen: “een zekere Bannus, die in de wildernis woonde, kleren droeg van schors en bladeren, zich voedde met wat de natuur hem bood en die zichzelf overdag en ‘ s nachts voortdurend waste met koud water, uit reinheidsoverwegingen.” De overeenkomsten met Johannes de Doper zijn duidelijk.
- Volgens Josephus en Philo geloofden de Essenen in het celibaat en gingen ze geen huwelijken aan. Josephus beschrijft dat ze afzagen van het huwelijk en zichzelf toewijdden aan een leven van ongehuwd zijn. Philo schrijft dat de Essenen zich onthielden van seksuele relaties en in plaats daarvan kozen voor een leven van zuiverheid en afstand van wereldse genoegens.
In Matteus 19:10-15 zien we bij Jezus een vergelijkbare opvatting over het huwelijk: “Niet iedereen kan deze kwestie begrijpen, alleen degenen aan wie het gegeven is: er zijn mannen die niet trouwen omdat ze onvruchtbaar geboren werden, andere omdat ze door mensen onvruchtbaar gemaakt zijn, en er zijn mannen die niet trouwen omdat ze zichzelf onvruchtbaar gemaakt hebben met het oog op het koninkrijk van de hemel.“
De Essenen beschouwden zich als beschermers van het verbond. Het is daarom goed mogelijk, dat de Essenen zichzelf, onder verwijzing naar Jeremia 31:6, nōtserē ’efrajim (‘de wachters van Efraïm’) genoemd hebben en dat die naam later in het Aramese spraakgebruik verkort is tot nātserājē (‘de wachters’), Nazoreeërs dus. Een andere mogelijkheid is dat de Essenen zich “Nazoreeërs” genoemd werden omdat zij een “afsplitsing” waren van het Jodendom óf van de beweging van de Essenen zelf (de grondbetekenis van de stam netser is “twijg”, “telg” of “tak”).
Dit zou betekenen dat de Essenen de basis hebben gevormd voor de beweging die later “Christenen” genoemd werd. Hoewel dit niet sluitend te bewijzen is, wijzen de bovengenoemde verbanden heel duidelijk in die richting.
Samenvatting en conclusies
We zien heel duidelijke aanwijzingen voor een sterk verband tussen uit de beweging van de Essenen, zoals beschreven door Philo, Josephus en Plinius enerzijds en elementen in de evangeliën en de in Handelingen beschreven beweging van de Nazoreeërs (ook de beweging van “De Weg” genoemd) anderzijds. De belangrijkste conclusies die uit de beschreven overeenkomsten en aanwijzingen kunnen worden getrokken:
- Verwantschap tussen Essenen en Nazoreeërs: Er zijn sterke aanwijzingen voor een nauwe relatie tussen de Essenen en de Nazoreeërs, met overeenkomsten in leerstellingen, praktijken en levensstijl. Dit laat zien dat de Nazoreeërs op zijn minst sterk beïnvloed werden door de Essenen. Het is mogelijk dat “Nazoreeërs” een andere naam was voor “Essenen”, maar ook dat de groep een tak was binnen de bredere Essenen-beweging, waarbij ze bepaalde Essenen-praktijken behielden maar ook afstand namen van bepaalde strengere aspecten, zoals het isolationisme.
- Overeenkomsten in praktijken: Zowel de Essenen als de Nazoreeërs legden nadruk op zuiverheid, sober leven, het delen van bezittingen en profetie. Deze praktijken en overtuigingen lijken door te stromen in de vroege christelijke beweging.
- Relatie met Jezus: Er zijn verschillende parallellen tussen de leer van Jesjoea en die van de Essenen, met name in de nadruk op persoonlijke dienst aan God, naastenliefde en de verwachting van het Koninkrijk van God. Het lijkt er zelfs sterk op dat verhalen die ten grondslag liggen aan de evangeliën verteld zijn vanuit het oogpunt van de Essenen.
De overeenkomsten wijzen erop dat de relatie tussen de Essenen en de vroege “christelijke” beweging significant was, en dat de Essenen mogelijk een belangrijke rol hebben gespeeld in de vorming van het vroege christendom.
Voordat we hierop doorgaan, onderzoeken we de gemeenschap die de “Dode Zeerollen” heeft bewaard en geschreven, en duiken we verder in de apocalyptisch messiaanse / Zelotische aspecten van de beweging rond Jesjoea.
Lees verder: De Qumran-gemeenschap en de Dode Zeerollen
Lees verder: De Zeloten
Lees verder: Jesjoea als Zelotenleider
[1] Hierbij moeten we er rekening mee houden dat Plooy de beschrijvingen van de evangelisten over de beweging rond Johannes de Doper, Jezus en Jakobus als bron ziet voor informatie over de Nazoreeërs, en dat hij als bron voor informatie over de Essenen vooral de Qumran-teksten gebruikt. Het tweede is waarschijnlijk terecht, maar de evangelieteksten zijn producten van het latere Grieks-Romeinse christendom en zijn historisch zeer onbetrouwbaar.
Geef een reactie