Verbanden tussen Jesjoea en de Dode Zeerollen

Er zijn veel aanwijzingen voor een direct verband tussen de beweging rond Jesjoea (Jezus) en de gemeenschap van de Dode Zeerollen.

Messiasverwachting

In Qumran-boekrol 11Q13 (Melchizedek-boekrol) worden de knecht uit Jesaja 53 en de mensenzoon uit Daniël 7 aan elkaar en aan de verwachting van de Messias gekoppeld, wiens dood voorafgaat aan de overwinning van God op Satan en de demonen. Daniël “voorspelt” de Messias volgens de meest voor de hand liggende interpretatie in de eerste eeuw vC of de eerste eeuw nC:

De “70 weken” in Daniël worden gezien als een symbolische representatie van een periode van 490 jaar. Het startpunt van deze periode wordt traditioneel gezien als het decreet om Jeruzalem te herbouwen, zoals beschreven in Daniël 9:25. Dit wordt geïdentificeerd met het decreet van koning Cyrus van Perzië in 538 voor Christus of het decreet van koning Artaxerxes I van Perzië in 457 voor Christus. De “moord op de Gezalfde (messias)” zou dan uitkomen rond het jaar 55 vC of rond 26 nC.

Deze interpretatie leefde zodanig onder het Joodse volk in die tijd, dat Josephus zegt dat deze interpretatie de Joodse oorlog (vanaf 66 nC) heeft veroorzaakt. Christelijke apologeten zien het optreden van Jezus in verband met de genoemde profetieën van Jesaja en Daniël als bewijs van zowel de betrouwbaarheid van profetieën als de “waarheid” van Jezus’ messiasschap. Maar in de feitelijke geschiedenis zien we dat deze profetie in een ruime periode op steeds weer nieuwe “messiassen” werd toegepast.

Al in de Dode Zeerollen zien we dat deze profetieën door de Qumran-sekte op de Leraar van Rechtvaardigheid zijn toegepast. Na de dood van de Leraar zijn zij – zoals dat vaak gaat bij sekten die een belangrijke gebeurtenis met betrekking tot hun leider verwachten – een nieuwe messias (of volgens sommigen twee messiassen) gaan verwachten.

De verwachting over een spoedige komst van de messias(sen) heeft zich vermoedelijk in de Esseense beweging verspreid en voeding gegeven aan diverse messiaanse groepen met Zelotische uitingen. Ook Jesjoea de Nazoreeër heeft deze profetieën op zichzelf van toepassing verklaard (of zijn aanhangers hebben dit gedaan).

Overeenkomsten

Qumran-deskundigen als dr. James Tabor en dr. Robert Eisenmann zien veel opmerkelijke overeenkomsten tussen de geschriften van de Qumran-gemeenschap en vroeg-christelijke ideeën:

  • De Qumran-beweging was een Messiaans-apocalyptische groep mensen die het einde (de onderwerping van Israels vijanden) in hun tijd verwachtten. De Qumran-teksten en de evangeliën hebben beide de overtuiging dat het Koninkrijk dichtbij of aan het aanbreken is.
  • 4Q285 (de ‘Nasi’ (Leider)-tekst) spreekt over de “Telg van David“, verbindt deze met de Leider van de Gemeenschap en zegt: “… de Telg van David. Zij zullen een proces aangaan […] en zij zullen de Leider van de Gemeenschap ter dood brengen, de Telg.
    Ook Jesjoea was een “Telg van David”: Hij was zelf dé “Netser” (zie Nazoreeër), werd leider van een groepering die het Koninkrijk van God (Israel) wilde herstellen en werd ter dood gebracht.
  • Nog opvallender en duidelijker in dit verband is 4Q246, met o.a. dit fragment: “… tot de Koning van het volk van God opstaat. […] Al de volken zullen Hem dienen en hij zal machtig worden op de aarde. Allen zullen vrede sluiten en allen zullen hem dienen. Hij zal Zoon van de Machtige God worden genoemd; met Zijn Naam zal hij worden aangeduid. En Hij zal zijn genade op de Zoon van God uitstorten, en Hij zal de Zoon van God verheffen in de hemel. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en al het kwaad zal eindigen. De mensen zullen zijn grootheid kennen, want hij is de Zoon van God, en zij zullen hem eren.
    Een deel van deze tekst vinden we terug in Lucas 1:32: “Hij zal groot zijn en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd.”
    Dat wil niet zeggen dat de Qumran-gemeenschap dit “Zoon van God” op dezelfde manier zag als het latere christendom. De beeldspraak “zoon van God” wordt al in het Oude Testament toegepast op koningen, zoals op David in 2 Samuël 7:14 en op “alle rechtvaardigen” zoals in het boek Wijsheid. Het betekent hier uitdrukkelijk niet een “persoon binnen de Godheid”, maar betekent dat de Koning de directe vertegenwoordiger van God op aarde is.
    Wél zien we in deze Qumran-tekst de verwachting dat God de Messias zal verheffen in de hemel en dat zijn koninkrijk een eeuwig karakter krijgt. Dit komt vermoedelijk heel dicht bij wat de Joodse volgelingen van Jezus na zijn dood over Jezus geloofden.
  • In verschillende teksten van de Dode Zeerollen wordt “het Nieuwe Verbond” genoemd. Eén van de duidelijkste is te vinden in de “Dankhymnes” (1QH): “Voor eeuwig zal ik U danken voor uw verbond met mij, dat U gevestigd hebt voor eeuw na eeuw, het Nieuwe Verbond, in het bloed van uw heiligheid.” (1QH 5:21-22)
  • In 1QS 8:3-5 (De Gemeenschapsregel) staat: “Zij zullen zich afzonderen van de vergadering van de mannen der goddeloosheid en gaan de woestijn in om daar de weg des Heren te bereiden, zoals geschreven staat: ‘Bereidt in de wildernis de weg des Heren, maakt recht in de steppe een pad voor God [JHWH]’” (vgl. Jesaja 40:3). In Johannes 1:23 beschrijft Johannes de Doper zijn zending precies hetzelfde: ‘Ik ben de stem van een roepende in de woestijn: maak recht de weg des Heren, gelijk de profeet Jesaja gesproken heeft.’. De beweging van Johannes de Doper “bereidt de Weg” in de wildernis (arava). Ook Jezus gaat volgens de overlevering “40 dagen” de wildernis in.
    (Het woord arava kan specifiek duiden op de woestijn bij de Dode Zee, maar kan ook verwijzen naar meer dan alleen een fysieke locatie; het draagt ook een symbolische betekenis van afzondering, zuivering en voorbereiding op spiritueel gebied.)
    Ook Jezus zelf zegt in de evangeliën dat hij De Weg is, dat hij het nieuwe verbond brengt en dat hij de wet vervult.
  • In Lukas 7:18 e.v. worden Jezus en Johannes de Doper geplaatst in de categorieën die overeenkomen met de verwachting van Qumran: Aan Jezus wordt gevraag: “Bent u degene die zou komen?”. En Jezus zegt over Johannes: “Een profeet? Jazeker, zeg ik jullie, en zelfs meer dan een profeet. Hij is degene over wie geschreven staat: ‘Let op, ik zend mijn bode voor je uit, hij zal een weg voor je banen.’”
  • De Qumran-beweging is dus de beweging van “De Weg”.
    We vinden deze benaming terug in het boek Handelingen. In Handelingen 9:2 staat: “Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen en vrouwen, gevangen kon nemen …” We vinden deze term ook in Handelingen 16:17, 18:25, 19:23 en 24 als naam voor de beweging van de volgelingen van Jezus.
    In de Dode Zeerollen wordt het ook geassocieerd met ‘wandelen’ en uitdrukkingen als ‘de Volmaakten van de Weg’, ‘Volmaaktheid van de Weg’, ‘wandelen in Volmaaktheid’ en ‘Volmaaktheid in Heiligheid’, zoals dit ook gebruikt wordt in 2 Korinthe 7:1.
    ‘De Weg’, ‘de Volmaakten’, ‘de Zonen van het Licht’, ‘de Heiligen’ of combinaties zoals ‘de Zeloten voor de Dag der Wraak’, ‘de Armen van Vroomheid’, ‘de Zeloten voor Gerechtigheid’ en ‘Volmaakten van de Weg’ zijn allemaal termen die in de Dode Zeerollen worden gebruik als zelfbenamingen van de gemeenschap en die we terugzien in christelijke geschriften.
  • Eisenmann en Wise schrijven: “Talloze malen komen de termen Ebion (Armen), Ani (Zachtmoedigen) en Dal (Vertrapten) voor [in de Dode Zeerollen], allemaal met betrekking op ‘de Armen’ of ‘armoede’.” Dit zijn precies de woorden die we terugvinden in de eerste verzen van de Bergrede in het Evangelie van Matteüs (5:3-5). Daarnaast zien we het woord ‘Ebion’ terug in de naam ‘Ebionim’ (Ebionieten) die de naam was van de gemeenschap die door latere kerkvaders genoemd wordt als een “Joods-christelijke sekte” die Jezus als de Joodse Messias en Jakobus als zijn belangrijkste navolger ziet. Het Habakkuk Pesher in de Dode Zeerollen maakt duidelijk dat de volgers van “de Rechtvaardige Leraar” worden gezien als “de armen”, dus: de Ebionim.
    Vermoedelijk gaat “de armen ondersteunen” in Galaten 2:10, dan ook over betalingen aan de gemeenschap van “Jakobus, Kefas en Johannes” in Jeruzalem: de Ebionim.
    Eisenmann concludeert hieruit zelfs dat de “Rechtvaardige Leraar” en “Jakobus de Rechtvaardige” één en dezelfde persoon zijn geweest.
  • In de Hodayot (1QHa) spreekt de Rechtvaardige Leraar over zichzelf op een manier die heel sterk doet denken aan de manier waarop Jezus in de evangeliën wordt beschreven . Enkele citaten:
    • “Ik dank U, Heer, dat U mijn leven hebt verlost uit de put en dat U mij uit Sheol-Abaddon hebt verheven tot een eeuwige hoogte […] En een perverse geest heeft u gezuiverd van grote zonde, zodat hij zijn plaats kan innemen bij de menigte van de heiligen en gemeenschap kan aangaan met de gemeente van de kinderen des hemels.” (11:20-23, vergelijk met Filipenzen 2)
    • “En wie kan zich vergelijken met… Wie is zoals ik onder de goddelijke wezens? […] Wie is in spraak vergelijkbaar met mij? (Ik ben) de geliefde van de koning, metgezel van de heiligen. […] En met mijn glorie zal het niet te vergelijken zijn. Want wat mij betreft, mijn positie is bij de goddelijke wezens…” (26:4-8, vergelijk opnieuw Filipenzen 2)
    • “Allen die mijn brood eten hebben mij verraden” (letterlijk: hun hiel tegen mij opgelicht) (13:22-23. Dit is een citaat van Psalm 41:9 en wordt ook geciteerd in Johannes 13:18)
    • “Ik verkeer in pijn zoals een vrouw die baart. Mijn hart is verscheurd en mijn nieren sidderen. Maar U, mijn God, zult mij verlossen.” (7:34-35, vergelijk Lukas 22)
    • “… in Uw geweldige geheimen hebt u mij onderwezen voor Uw glorie” (5:19, vergelijk Paulus bijv. Romeinen 16:25)
    • “Want in de … van de dood baart zij een zoon en in de koorden van de hel barst vanuit de pijn van de zwangere vrouw een geweldige raadsman.” (11:11, vergelijk Jesaja 9 en 26, Micha 5, Hosea 13, Johannes 16:21, Openbaring 12:1-2)
    • U alleen hebt de rechtvaardige geschapen, en vanaf de baarmoeder hebt u hem voorbereid op de tijd van genade, om aandachtig te zijn voor Uw verbond en om heel Uw weg te bewandelen en om (hem) daarop vooruit te gaan in uw overvloedige mededogen, en om alle nood van zijn ziel te verlichten voor eeuwige redding en eeuwige vrede, zonder gebrek.” (7:27-29)
    • “Ik ben door hen afgewezen. Ze hebben geen respect voor mij als u via mij uw kracht toont, want ze verdrijven me uit mijn land als een vogel uit zijn nest. Al mijn vrienden en familieleden worden van mij verdreven, en zij beschouwen mij als een gebroken pot.” (12:9-10, vergelijk teksten waarin Jezus zijn lijden aankondigt en de beschrijvingen van discipelen die hem in de steek laten.)
    • “U, o mijn God, hebt mijn gezicht laten stralen voor Uw verbond voor Uzelf in eeuwige glorie” (11:4, vergelijk het verhaal over de doop van Jezus en de “verheerlijking op de berg”)
  • In de “Oorlogsrol” (1QM) noemen de Qumran-leden zichzelf de “kinderen van het licht” in tegenstelling tot de “kinderen van de duisternis”. Deze term komt nergens anders in de joodse traditie voor, maar zien we wél in de evangeliën (Lukas 16:8 en Johannes 12:36) en in het vroege christendom (bijv. 1 Tessalonicenzen 5:5).
  • De Qumran-beweging had een inwijdingsritueel met water. Er was een groot aantal doopvoorzieningen in de ruïnes van Qumran, maar de onderdompeling kon ook in het water van de Dode Zee, de Jordaan of een meer gebeuren. De ‘Gedragsregels’-tekst noemt bij de beschrijving van de doop ook ‘de Heilige Geest’.
    Johannes de Doper gebruikt de doop op dezelfde manier, namelijk als inwijdingsritueel. Flavius Josephus schrijft (in tegenstelling tot wat de evangeliën suggereren) dat de doop van Johannes niet voor vergeving van zonden diende. Het was een ritueel van zuivering waarmee de dopeling zich opnieuw aan JHWH wijdde en toetrad tot “De Weg”.
  • De gemeenschap in Qumran zag het delen van brood en wijn als een ritueel dat het toekomstige herstel, de heerschappij van God en de komst van de Messias symboliseerde. Het deelnemen aan dit ritueel was een teken van deelname aan de heiligheid van de gemeenschap. Dit komt precies overeen met de manier waarop dit ritueel in het Nieuwe Testament beschreven wordt.
  • De “Pesher Habakkuk” uit de Dode Zeerollen zegt: “Wie dan ook lijdt zoals jij, zij zullen worden verheerlijkt omwille van hun rechtvaardigheid zoals jij.” Met “jij” wordt hier de Leraar van Qumran bedoeld. Vergelijk dit met Romeinen 8:17: “Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met hem te kunnen delen in Gods luister.”
  • Volgens Handelingen 21:21 e.v. zegt Jakobus, de leider van de beweging van “De Weg”: “Wij zijn allen zeloten voor de Wet” (meestal vertaald met iets als “allen leven vol overtuiging volgens de wet”). Dit komt overeen met de strijdbare, “Zelotische” gedrevenheid voor de Wet van de Qumran-groep.
  • Jakobus wordt “de Rechtvaardige”, de “Zadik”, genoemd, net als de Leraar van Qumran. Jakobus werd door de hogepriester Ananus ben Ananus (Annas) vermoord, wat overeenkomt met de beschrijving van de moord op de Rechtvaardige Leraar door de “Slechte Priester” in de Habakkuk Pesher in de Dode Zeerollen (zie De Qumran-gemeenschap en de Dode Zeerollen).
  • In het “Damascus Document” (CD), een tekst waarin de geschiedenis van de gemeenschap wordt beschreven, wordt Amos 9:11 geciteerd: “Dan zal ik het vervallen huis van David herbouwen, ik zal de muren herstellen en opbouwen wat is neergehaald, ik zal het in zijn vroegere luister herstellen.” Het Damascus Document lijkt aan te geven dat dit “herstelde huis” in de regio van Damascus wordt gezien. In de toespraak van Jakobus in Handelingen 15:16 citeert hij ook deze tekst.
    In het Damascus Document lijkt ‘Damascus’ meer dan alleen de stad Damascus te zien, maar meer een gebied ‘buiten het Land van Juda’ (CD 6:5, 19; 20:12), waar de ‘kampen in de wildernis’ waren gevestigd (CD 12:20, 13:1), waar de priesterlijke ‘boetelingen’ en anderen naartoe gingen en waar ook de ‘Messiaanse Ster’, ook wel ‘de Uitlegger van de Torah’ genoemd, naartoe kwam (CD 7:18–21). Hier wordt dan ‘het Nieuwe Verbond in het Land van Damascus’ opgericht (CD 6:19; 8:21), het Nieuwe Verbond dat ‘de Leugenaar samen met de Mannen van Oorlog’ verliet (CD 8:13–19).
    In Handelingen lezen we dat Paulus naar Damascus ging om de Jezusbeweging te vervolgen en in Galaten lezen we dat hij na zijn “openbaring” naar Arabia ging en van daar terugkeerde naar Damascus.
  • De Qumran-teksten spreken veel over de Heilige Geest. In het Damascus-document wordt gesproken over “Zijn Messias die de Heilige Geest doet kennen“. Een andere tekst zegt dat de Geest met hen is als ze samen zijn. Vergelijk dit met Matteüs 18:20: “Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden”.
  • 1QSb 2:18-21 zegt: “En hij [de Messias] zal zich verenigen met alle zonen van zijn volk, opdat zij in waarheid zuiver worden van alle onreinheid, en hij zal hen zuiveren van alle ongerechtigheden door de Geest van zijn heiligheid.” De “zonen van zijn volk” zijn de twaalf stammen van Israël.
    De ‘Gedragsregels’ van Qumran spreken over “twaalf mannen en drie priesters” die gezien worden als een gemeenschapsraad en als een geestelijk ‘Heilige der Heiligen’ en ‘een Huis voor Israel’ (tempel).
    Jezus heeft twaalf discipelen, met een kern van drie (Simon Petrus plus Johannes en Jakobus de Zebedeeën) en daarnaast vinden we (pas in Handelingen) Jakobus als priesterfiguur boven ‘de Twaalf’ die de leidende rol van Jezus (de koningmessias) overneemt. De symboliek hierachter is dezelfde: het herstel van de twaalf stammen van Israel. Daarom spreekt Matteus 19:28 ook over twaalf tronen.
  • In de Qumran-teksten komen spreuken voor die lijken op de “zaligsprekingen” uit Matteüs 5:
    “Gezegend is degene die in wijsheid wandelt en rechtvaardigheid beoefent en spreekt waarheid van harte. Gezegend is degene die tot geen mens met leugens heeft gesproken en geen boosaardige gerucht heeft gehoord en zijn oor niet heeft neergelaten om naar bedrog te luisteren. Gezegend is degene die in het verborgene God zoekt met heel zijn hart en geen vleugje verraad in zijn ziel koestert.” (4Q525)
  • In de Dode Zeerollen (1QS) vinden we veel concepten die vergelijkbaar zijn met die in de evangeliën en de paulinische literatuur. Een paar voorbeelden:
    1QS 4:23-24: “…en de Eeuwige zal zich onthouden van alle ongerechtigheid, en de heiligen van Zijn volk zal Hij aanstellen voor een eeuwige verlossing en hun deel zal zijn in alle heerlijkheid der mensheid.
    4Q 436: “Als een bruidegom over haar bruid.
  • In de Dode Zeerollen (Gemeenschapsregel, 1QS) wordt de nadruk gelegd op liefde en gemeenschap.
    1QS 1:10-11: “Zij moeten elkaar liefhebben als zichzelf, en elke man moet helpen zijn broeder.”
    Matteüs 5:44: “Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen.”
  • De “Leraar van Gerechtigheid” in de Dode Zeerollen wordt beschouwd als een messiaanse figuur, vergelijkbaar met hoe Jezus wordt afgebeeld:
    1QS 3:13-14: “Zij die vasthouden aan de leer van de Meester der Gerechtigheid zullen worden gered aan het einde der tijden en zullen worden versterkt in alle tijden van beproeving, door hun geloof in de leer van de Ware Leraar.”
    Johannes 8:31-32: “Jezus dan zei tot de Joden, die in Hem geloofden: Indien gij in Mijn woord blijft, zijt gij waarlijk Mijn discipelen; en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.”
  • 4Q525 (Zaligsprekingen) heeft duidelijke overlap met de Brief van Jakobus wat betreft de vermaningen over geduld en terughoudendheid, met name over “de Tong”. Eisenmann en Wise schrijven: “Eigenlijk doet Jakobus met zijn schrijftrant niet anders dan de toon en de inhoud van deze vermaningen van Qumran herhalen.
  • In o.a. de “De Lofzang van de Engelen” (1Q34), de “Pesher Habakuk” en de “Hymnen van de Armen” (4Q434) wordt de verlossing van de rechtvaardigen beschreven. Eisenmann en Wise schrijven: “In de Hymnen van de Armen worden de Armen ‘gered’ om hun ‘Vroomheid’ en door Gods ‘Genade’, en omdat ze ‘wandelen in de Weg van Zijn hart.’
    Het gebruik van de woorden “Jesha” en “Jesh’ato” (redding; de naam Jesjoea komt van dit woord) komt veel voor in de Dode Zeerollen (o.a. ook in het Damascus Document) en geldt voor hen die “luisteren naar de stem van de Leraar van Rechtvaardigheid”. Zij zullen “vergeven worden” en “ze zullen Zijn Redding zien”.
    Eisenmann en Wise schrijven hierover: “Men krijgt het gevoel dat een dergelijk begrip eigenlijk heel nieuw was voor de mensen uit de oudheid […]. De personificatie van dit begrip (redding) in de presentatie door de evangeliën van Messiaanse gebeurtenissen in Palestina in de eerste eeuw kunnen we in dit licht beschouwen als een uiterst revolutionaire ontwikkeling, en één die zelfs nu nog haar invloed blijft uitoefenen op de mensheid.
  • In een tekst uit het “Damascus Document” staat bijvoorbeeld: “En hun harten zullen gesterkt worden en ze zullen overwinnen […] en ze zullen Zijn Redding (Jeshuato) zien, omdat ze hun toevlucht hebben genomen in Zijn Heilige Naam.
    We zien de uitdrukking “Zijn Redding zien” letterlijk terug in de “lofzang” van Simeon in Lukas 2: “Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u hebt beloofd. Want met eigen ogen heb ik uw redding gezien.”
  • In de Habakkuk Pesher staat over de dood van de Rechtvaardige Leraar:
    “En wanneer deze zonen van duisternis zijn verdreven van de Gemeenschap der Levenden, dan zullen de leden van de Gemeenschap der Levenden naar hen uitzien in alle tijden van beproeving, gedurende veertig jaren, wanneer de hemel gesloten is en geen regen valt. Maar in de laatste generatie zullen zij de oprechtheid van God zien, want Hij zal de Gemeenschap van Israël zuiveren van alle ongerechtigheid en zal de oprechten ondersteunen door degenen die hun wegen hebben verlaten, en allen die tot hen keren naar de weg van God.”
    Er is dus een blijvende hoop op redding na de dood van de Leraar, net als later in het christendom.
    Ook lezen we in de Habakuk Pesher: “Als het vertoeft, verbeidt het.” als een oproep om geduldig te blijven wachten op de vervulling van Gods beloften zelfs als de messiaanse redding werd uitgesteld.
  • De beweging die de Dode Zeerollen heeft achtergelaten had leiders die “Mebakker” worden genoemd. Dit kunnen we vertalen met “opzichter” of “bisschop” en is een woord dat later ook in de christelijke gemeenschappen wordt gebruikt voor leiders.
    In de “Regels van de Gemeenschap” (1QS) wordt gesproken over leiders en een structuur met een Gemeenschapsraad. Hierin wordt gesproken over een groep van twaalf mannen die een leidende rol vervullen binnen de gemeenschap.
    Clemens van Alexandrië schrijft: “Na de opstanding gaf de Heer (Jezus) de traditie van kennis door aan Jakobus de Rechtvaardige en Johannes en Petrus, zij gaven die aan de andere apostelen en de andere apostelen aan de zeventig“. We zien hier niet alleen een bevestiging van het leiderschap van Jakobus, maar ook de duidelijke hiërarchische structuur die er al in de beweging van Jezus was, overeenkomstig met die van Qumran.
  • De “Sterprofetie” van Numeri 24:17 (zie De Qumran-gemeenschap en de Dode Zeerollen) was volgens Flavius Josephus de profetie die “de Joden het meest aanzette tot opstand tegen Rome.” Naar deze profetie wordt tenminste drie keer verwezen in de Dode Zeerollen. De profetie werd geïnterpreteerd als een profetie over de komst van de Messias.
    Het christendom zag zichzelf later ook als antwoord op deze profetie. Niet toevallig laat Matteüs een ster verschijnen in het Oosten en boven de stal.
  • Een ander thema dat in de Dode Zeerollen veel naar voren komt, is: rechtvaardiging op grond van “werken” ofwel “wandelen in overeenstemming met de Wet” (bijv. 4Q458: De boom van het Kwaad). De Brief van Jakobus in het Nieuwe Testament laat zien dat de groep van Jakobus, dus de directe voortzetting van de groep rond Jezus, nog veel belang hechtte aan “werken van de Wet”. Een belangrijke verschuiving die optrad in het latere christendom is de verschuiving naar “rechtvaardiging op grond van geloof”, zoals we veelvuldig zien in de brieven die aan Paulus worden toegeschreven. 2 Korinthe 11-13 spreekt zelfs over ‘oorlogsapostelen’ die zich voordoen als ‘dienaren van rechtvaardigheid’ terwijl ze in werkelijkheid ‘oneerlijke werklieden en valse apostelen’.
  • In Handelingen 4:4 en in de verhalen die wij de “broodvermenigvuldiging” (Matteüs 14:13-21, Marcus 6:30-44, Lucas 9:10-17 en Johannes 6:1-15) noemen, worden aantallen genoemd van de volgelingen van deze beweging die we terugzien bij Josephus en Philo: 4.000 en 5.000. Vijfduizend is overigens ook het aantal dat genoemd wordt als het oorspronkelijke aantal volgers van de Makkabeeën én het aantal volgers van Jakobus (de ‘broeder’ van Jezus) in de Pseudoclementijnse literatuur, die naar Jericho vluchten na de dood van Jakobus…
  • De dubbele messiasverwachting van Qumran lijkt mee te spelen in het verhaal over de vrijlating van Barabbas (Bar Abbas). Meer hierover vind je hier.

Ook J.C. Plooy ziet op grond van een vergelijking in leer tussen de Dode Zeerollen en de evangeliën nog meer overeenkomsten (Plooy noemt hen Essenen, maar als bron van informatie gebruikt hij de Qumran-teksten):

  • […] de lofzang van Zacharias (Lukas 1:68-79) en het optreden van Johannes de Doper […] ook de spiritualiteit van Jozef, Maria, Simeon en anderen wijst op verwantschap met de essenen. Hetzelfde geldt voor het feit dat zowel Johannes de Doper als Jezus de komst van het ‘Koninkrijk van God’ aankondigde.
  • De farizeeën stonden, zij het onder voorwaarden, echtscheiding toe. Daar tegenover leerde Jezus, evenals de essenen, dat echtscheiding onder alle omstandigheden in strijd was met de Tōrā. Andere ‘esseense’ elementen in de leer van Jezus, zoals de positieve waardering van armoede (Lukas 6:20) en de apocalyptische toekomstverwachting (Mattheüs 24), speelden geen enkele rol in confrontaties met de farizeeën.
  • Andere voorbeelden zijn de uitspraken van Jezus in Mattheüs 5:43, Lukas 16:8 en Johannes 12:36. In het eerstgenoemde vers citeerde Jezus een esseense leefregel, in de beide andere gebruikte hij de esseense uitdrukking ‘kinderen van het licht’. Ook de aanwijzing van een groep van twaalf volgelingen om de twaalf stammen van Israel te regeren (Mattheüs 19:28, Lukas 22:30), berustte waarschijnlijk op esseense opvattingen.
  • Uit het feit dat hij ‘esseense’ uitdrukkingen, metaforen en voorstellingen niet nader verklaarde, blijkt dat hij ze als vanzelfsprekend beschouwde. Dat zou zeker niet het geval geweest zijn, als hij er niet van jongs af aan mee opgegroeid was, maar ze pas later van de essenen had overgenomen.
  • Esseense invloeden in het christendom vinden we bijvoorbeeld in de opvattingen over het einde der tijden, de doop, de dualistische wereldbeschouwing, het ideaal van ascese en de wijze waarop de christelijke gemeenschap werd bestuurd.

J.C. Plooy wijst ook op verschillen tussen Jezus en de Qumran-groep (ook hier noemt hij hen Essenen) en ziet bij Jezus invloed van Farizeese opvattingen:
Farizeese invloeden treffen we aan in de opvatting van de Tōrā, de openheid naar de wereld en gedachte dat het geloof moet doorwerken in het maatschappelijk leven. […] Bijvoorbeeld de samenvatting van de Tōrā in de formule: “Gij zult Jahweh, uw God, liefhebben met geheel uw hart, met geheel uw ziel, met geheel uw verstand en met geheel uw kracht, en uw naaste als uzelf” (Mattheüs 22:34-40, Marcus 12:28-31). Zoals blijkt uit Lukas 10:25-27, had Jezus deze formule niet zelf bedacht, maar ontleend aan de leer van de farizeeën (vgl. ook Marcus 12:32-33). De nadruk die in deze formule gelegd wordt op de liefde als kern van de Tōrā, paste niet in de opvattingen van de essenen (Plooy bedoelt hier dus de Qumran-groep), die veel meer waarde hechtten aan rituelen, discipline en gebed.”

Plooy concludeert dat de beweging van de Nazoreeërs is gevormd door groepen “die zich voelden aangesproken door het apocalyptisch messianisme van de essenen, maar hun isolationisme verwierpen en sympathiseerden met de opvattingen van de farizeeën over de Tōrā.

Dit is niet onmogelijk, maar zoals ik in Het raadsel Jezus laat zien, is een eenvoudigere verklaring dat uitspraken uit de Esseense gemeenschap én de vroege rabbijnse traditie beide hun weg hebben gevonden in het vroege christendom en deels achteraf Jezus in de mond gelegd zijn. De ‘samenvatting van de Tora’ die Marcus en Matteüs door Jezus laten uitspreken, kan evengoed afgeleid zijn van het “Chesed / Zedek”-concept dat we terugvinden in de Dode Zeerollen:

Dit tweelingconcept is, zoals gezegd, het equivalent van de twee ‘liefdes’-geboden die in het Nieuwe Testament worden uitgeroepen tot de grondslag van Jezus’ leer, namelijk ‘God liefhebben’ (Chesed) en ‘uw naaste liefhebben’ (Zedek). Vroege kerkliteratuur associeert ze ook onmiskenbaar met de figuur van Jakobus. Ze zijn ook de twee ‘Wegen’ van vroege kerkdocumenten als De Didachè.

Eisenmann, R., & Wise, M. (1993). De Dode-Zeerollen onthuld. Uitgeverij De Haan. P. 212-213

De sterke overeenkomsten tussen de beweging van de Dode Zeerollen en de Jezusbeweging laten zien dat de Jezusbeweging, in haar vroege vorm, veel meer leek op een joods-sektarische hervormingsbeweging als die in Qumran, dan op de universele kerk die Paulus later zou vormgeven. Het betekent ook dat de structuren van leiderschap in de vroege gemeenschap met opzet geënt waren op een bestaand model dat we terugvinden in de Dode Zeerollen.

Messiaans-apocalyptisch Zelotisme

Zoals ik in De Qumran-gemeenschap en de Dode Zeerollen laat zien, is de rode draad van de Qumran-gemeenschap en de Dode Zeerollen een strijdbare Messiaans-apocalyptische overtuiging. Dezelfde die – in de evangeliën weliswaar verstopt – de eigenlijke overtuiging was van de beweging rond Jesjoea de Nazoreeër, zoals ik laat zien in Jesjoea als Zelotenleider.

Robert Eisenmann schrijft over de Qumran-gemeenschap:

[De Qumran-gemeenschap] kan men ook ‘Messiaanse Saduceeën’ noemen. In de Makkabeese periode kan men ze ‘puristische Saduceeën’ noemen. Deze laatsten gaan over in groepen die ‘Zeloten’, ‘Essenen’ of zelfs ‘joodse christenen’ worden genoemd, afhankelijk van het perspectief van de beschouwer, zolang men maar hun ‘oppositionele’ aard begrijpt en hun nationalistische, onbuigzame en militante vasthouden aan de Wet.

Eisenmann, R., & Wise, M. (1993). De Dode-Zeerollen onthuld. Uitgeverij De Haan. P. 177.

Meer hierover vind je op de pagina over het Zelotisme.

Een hemelse Messias?

Hoewel de messiasverwachting van Qumran, net als die van de Zeloten én van de beweging rond Jezus, in eerste instantie gericht is op het herstel van het aardse koninkrijk van Israel, is er al in de Dode Zeerollen sprake van een hemelse heerschappij van de Messias.

Een van de teksten hierop wijs is het “Nieuw Jeruzalem”-fragment (4Q554). De Messias speelt in deze teksten een centrale rol in het oordeel en de verlossing. Er wordt beschreven hoe de Messias zal komen om te oordelen en de zondaren te straffen. Dit geeft aan dat zijn heerschappij ook een geestelijke heerschappij zou zijn.

Andere teksten die hierop wijzen, zijn het “Hemelse Vorst”-fragment (4Q491) en het “Zoon van God”-fragment (4Q246), waarin een hemelse Messiasfiguur wordt beschreven die de macht zal hebben om te oordelen en te regeren:

“En hij zal zijn genade op de Zoon van God uitstorten, en hij zal de Zoon van God verheffen in de hemel.”

Eisenmann en Wise verduidelijken hierbij:

De Messiaanse figuur die wordt voorgesteld in teksten als de Zoon van God, de Oorlogsrol et cetera, is uiterst oorlogszuchtig, of men het figuurlijk opvat of niet. Dit is in overeenstemming met het algemene compromisloze, militante en nationalistische ethos van de Qumran-teksten; de Messiaanse figuur moest een triomferende, quasi-nationalistische figuur zijn. Ook dient men op te merken dat de in deze tekst voorgestelde vrede pas zal komen na de totale Messiaanse oorlog.

Het lijkt erop dat de Messiasverwachting in Qumran in eerste instantie is geprojecteerd op de Leraar van de Gemeenschap. In “De Regels van de Zegen en Vloek” (1QSb) wordt de Leraar van de Gemeenschap voorgesteld als degene die de zegen en de vloek uitspreekt over de leden van de gemeenschap, afhankelijk van hun gehoorzaamheid aan de wetten van God. Hij wordt beschouwd als de autoriteit die de spirituele richtlijnen van de gemeenschap bepaalt.

In de “Regel van de Gemeenschap” wordt de Leraar van de Gemeenschap vervolgens beschouwd als een goddelijke figuur die de leden van de gemeenschap onderwijst in de weg van gerechtigheid. Hij wordt gezien als de gids die hen leidt in de wegen van Gods wil en die hen helpt om te wandelen in rechtvaardigheid.

In de “Regel van de Gemeenschap” (1QS) wordt de redding vervolgens uitgesteld naar het einde der tijden: “Want zij die vasthouden aan de leer van zijn betrouwbaarheid zullen versterkt worden in alle tijden van beproeving, en aan het einde der tijden zullen zij gered worden door hun geloof in de Leer van de Ware Leraar”. Een mogelijke interpretatie hiervan is dat het verwachte heil wordt uitgesteld van een directe betere situatie op aarde naar “het einde der tijden”. Maar het is ook mogelijk dat de gemeenschap dit “einde der tijden” identificeerde met de aardse overwinning van de Messias.

We zien dat deze vergeestelijkende ideeën die binnen de Qumran-gemeenschap ontstonden, ook van toepassing zijn verklaard op Jezus, na zijn mislukte poging om de aardse koning van de Joden te worden.

Samenvatting en conclusies

Het is duidelijk dat de apocalyptisch-messiaanse verwachting van de Qumran-groep een sterke invloed heeft gehad op de beweging rond Jesjoea en het vroege christendom. Qumran-deskundigen zoals dr. James Tabor en dr. Robert Eisenmann wijzen op opmerkelijke parallellen tussen de Qumran-teksten en vroeg-christelijke ideeën.

De Qumran-boekrol 11Q13, ook bekend als de Melchizedek-boekrol, koppelt de figuren van de knecht uit Jesaja 53 en de mensenzoon uit Daniël 7 aan de messiaanse verwachting. In deze context wordt de dood van de Messias gezien als een noodzakelijke gebeurtenis die voorafgaat aan Gods overwinning op Satan en de demonen. De interpretatie van de “70 weken” uit Daniël als een periode van 490 jaar, beginnend met het decreet om Jeruzalem te herbouwen (538 vC of 457 vC), plaatst de moord op de Gezalfde (Messias) rond 55 vC of 26 nC.

Binnen de Qumran-gemeenschap lijken deze profetieën in eerste instantie toegepast te zijn op hun Leraar van Rechtvaardigheid. Na zijn dood verschoof de verwachting naar een nieuwe Messias, of zelfs twee messiassen. Deze verwachtingen verspreidden zich vermoedelijk binnen de Esseense beweging en beïnvloedden verschillende messiaanse groepen, waaronder de Zeloten. Jesjoea de Nazoreeër (Jezus) en/of zijn volgelingen interpreteerden deze profetieën als verwijzend naar Jezus zelf.

Zowel de Qumran-gemeenschap als de evangeliën benadrukten de nabijheid van het Koninkrijk Gods. De term “Nieuw Verbond” komt in beide voor, waarbij Qumran-teksten zoals de Dankhymnes (1QH) dit duidelijk noemen. De evangeliën citeren Jesaja 40:3: “Bereid de Weg in de woestijn”, een thema dat ook in Qumran-teksten voorkomt.

De Qumran-gemeenschap noemde zichzelf “kinderen van het licht,” een term die ook in vroege christelijke geschriften voorkomt. Hun inwijdingsritueel met water vertoont overeenkomsten met de doop door Johannes de Doper. Qumran-teksten spreken over een Leraar van Rechtvaardigheid en de verlossing van de rechtvaardigen, parallellen die te vinden zijn in het Nieuwe Testament.

J.C. Plooy identificeert verdere overeenkomsten tussen de leer van de Qumran-groep en die van Jezus in de evangeliën, zoals de spirituele verwantschap in de lofzang van Zacharias en de aankondiging van het Koninkrijk Gods door Johannes de Doper en Jezus, verwerpen van echtscheiding, waardering van armoede en een apocalyptische toekomstverwachting. Plooy wijst daar tegenover ook op overeenkomsten met de Farizeeën. Ik denk dat beide stromingen invloed hebben gehad in het vroege christendom, maar niet vanzelfsprekend aan de persoon Jesjoea gekoppeld kunnen worden.

De Dode Zeerollen tonen de Qumran-gemeenschap als een Messiaanse beweging die strijdt voor een herstel van het koninkrijk van Israël. Hun messiasverwachting is aanvankelijk gericht op een aardse Messias, maar bevat ook spirituele elementen, zoals blijkt uit teksten als het “Nieuw Jeruzalem”-fragment en het “Zoon van God”-fragment. Deze Messias heeft zowel oorlogszuchtige als spirituele rollen, wat aansluit bij de militante geest van de Qumran-gemeenschap.

Deze Messiaans-apocalyptische verwachting heeft veel invloed gehad op de bredere Joodse messiaanse verwachtingen en zien we ook terug in de beweging van de Nazareners / Nazoreeërs en de manier waarop Jesjoea werd gezien.

Lees verder:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *