Jezus werd “de Nazoreeër” genoemd. De Nazoreeërs, of Nazareners, waren waarschijnlijk een bestaande beweging. Tot in de 5e eeuw wordt in historische bronnen melding gemaakt van een joods-christelijke groepering van Nazoreeërs in het gebied ten oosten en noorden van Palestina (het huidige Jordanië, Syrië en Libanon).
Wat zeggen de bronnen die we hebben over deze beweging?
Kerkvaders
Verschillende kerkvaders schrijven over “joods-christelijke” groepen: Eusebius, Epiphanius, Origenes, Irenaeus, Tertullianus, Hippolytus en Hiëronymus. Ook in de (pseudo-) Clementijnse literatuur vinden we informatie. De informatie is niet eenduidig. De kerkvaders interpreteren elkaar, naar het lijkt soms verkeerd, en schrijven met een gekleurde bril, omdat ze deze groeperingen beschuldigen van ketterij.
Naast de Nazoreeers spreken ze van groepen die de “Ebionieten” en de “Elchasieten” heten. Bij Eusebius en Epiphanius vinden we ook fragmenten van eigen evangelieteksten die door de Nazoreeërs en / c.q. de Ebionieten gebruikt werden.
Ten eerste vind je een goede uiteenzetting van wat de latere Nazoreeërs c.q. Ebionieten geloofden in deze video:
Voor een uitgebreide behandeling van de teksten van Epiphanius over de Nasareeërs / Nazoreeërs kun je terecht op de zeer informatieve website van J.C. Plooy: https://www.jcplooy.nl/jezus/docs/epifanius.html.
Hieronder bespreek ik op mijn eigen manier wat we kunnen afleiden uit de bronnen die we hebben.
Epiphanius
In zijn Panarion (letterlijk: Medicijnkast), ook bekend als “Adversus Haereses” (Tegen de Ketterijen), noemt kerkvader Epiphanius (ca. 310-315 tot 403 nC) de groepen Νασαραῖοι (Nasareeërs) en Ναζωραῖοι (Nazoreeërs). Hij bevestigt dat de “Nasareeërs” vóór Jezus bestonden:
Panarion 29:6De Nasareese sekte was voor Christus en kende Christus niet.
Epiphanius linkt de Nazoreeërs aan een aantal andere groepen en stromingen binnen het vroege christendom, waaronder de Ebionieten, de Elchasaieten en de Hemerobaptisten [1]. Hij beschouwt deze groepen als variaties of afsplitsingen van de Nazoreeërs, die volgens hem een afwijkende interpretatie van het jodendom en het christendom hadden.
Epiphanius geeft ons, zij het vanuit zijn gekleurde standpunt, informatie over de verwantschap, drijfveren en opvattingen van de Nasareeërs / Nazoreeërs:
- Epiphanius onderscheidt de Nasareeërs van de Nazoreeërs. Vermoedelijk komt de naam “Nazarener”, die Marcus en Lukas gebruiken, van de eerste naam. Volgens Epiphanius waren de Nasareeërs er “vóór Christus” en waren de Nazoreeërs de beweging die voortkwam uit de discipelen van Jezus.
Verschillende onderzoekers (o.a. Ray A. Pritz, Shlomo Pines en Marcel Simon) hebben betoogd dat dit onderscheid op een verkeerde interpretatie van bronnen berust, zoals je ook kunt concluderen uit De betekenis van Nazoreeër(s) en Nazarener en Verbanden tussen Jesjoea en de Dode Zeerollen.
De namen lijken erg op elkaar en beide namen zijn beide terug te voeren op vervoegingen van de hebreeuwse stam ne·tser. Daarnaast leeft de naam Nazoreeërs voort bij de Mandeeërs (Nassoraya) die juist teruggaan op de tijd vóór Jezus. - De Nasareeërs en de Nazoreeërs waren volgens Epiphanius dus verwant aan de Osseeën, die hij later Ossenen noemt en waarmee hij zeer waarschijnlijk de Essenen bedoelt. Als betekenis van “Ossenen” geeft hij “de dappersten” of “de meest koppige”. Over hen schrijft hij: “Zij hielden zich aan de bepalingen van de Wet maar maakten ook gebruik van andere geschriften na de Wet, hoewel ze de meeste latere profeten verwierpen. “
- Als betekenis van “Nasareeërs” geeft hij “de rebellen” (!) en hij schrijft over deze groep: “Nasareeërs, wat ‘rebellen’ betekent, die het eten van welk vlees dan ook verbieden en helemaal geen levende wezens nuttigen.”
- Epiphanius vermeldt in Panarion, 20.3, dat er in zijn tijd in zuidelijk Egypte en Arabië nog altijd enkele kleine groepen Nasareeërs bestonden.
- De Nazoreeërs zouden hun oorsprong hebben in de gemeenschap van Judea, die kort voor de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 naar Pella gevlucht was; later hadden ze hun woongebied in de Dekapolis, Bashanitis en Beroia (het huidige Aleppo).
Verderop zegt hij over de Ebionieten dat deze beweging ontstaan is in Pella ná de inname van Jeruzalem en de vlucht naar Pella. - Ook zegt hij dat de Ebionieten verwant waren aan de Osseeën en de Nasareeërs.
- Nazoreeërs en Ebionieten behielden de besnijdenis, de sabbatobservatie en de naleving van de Joodse spijswetten. Epiphanius schrijft: “Nazoreeërs, die belijden dat Christus Jezus de Zoon van God is, maar van wie alle gebruiken in overeenstemming zijn met de Wet. De Ebionieten lijken sterk op de Cerinthiërs en de Nazoreeërs; en de sekten van de Sampsaeërs en Elkasieten waren in zekere mate met hen verbonden.“
- Ze hielden vast aan een Joodse levenswijze, hoewel ze sommige teksten in de Torah verwierpen als latere invoegingen en de Torah vanuit een messiaans perspectief interpreteerden.
- De Nazoreeërs worden door Epiphanius wel gezien als christenen. Ze zagen Jezus als de Ware Profeet (Navi’ Emet) én als Messias, maar niet als gelijk aan God. Ze beschouwden Jezus als een menselijk profeet en leraar, wel als “Zoon” maar dan geadopteerd op het moment van zijn doop.
- Ze relativeerden de Pentateuch en gebruikten naast de Pentateuch een aantal andere geschriften.
- Ze leefden met zo weinig mogelijk bezit en deelden hun bezit.
- Ze aten geen vlees, behalve lamsvlees tijdens het Pesach-feest.
- Ze dronken geen alcohol.
- Ze verwierpen dierenoffers.
- Ze gebruikten een dagelijkse doop voor rituele zuivering.
- Ze verwierpen de doctrine van het celibaat.
Opmerkingen hierbij:
- Epiphanius legt een direct verband tussen de Nazoreeërs en de Ebionieten. Maar de beweringen over het ontstaan zijn waarschijnlijk foutief. Waarschijnlijk zijn de Nazoreeërs niet ontstaan uit de “christelijke” gemeenschap in Judea, maar wás zij die gemeenschap, die later ten onrechte “christelijk” wordt genoemd. Ook zijn de Ebionieten niet ontstaan ná de inname van Jeruzalem. De term “Ebion” komt veelvuldig in de Dode Zeerollen voor, dus de identificatie met armoede leefde al lang vóór de Joodse Opstand in deze beweging.
- De betekenis “Rebellen” die Epiphanius geeft, komt niet uit de etymologie van het woord Nasareeërs voort, maar lijkt een soort bijnaam voor deze beweging. In “Nazoreeërs, Essenen, Zeloten” werken we dit verder uit.
- Het gebruik van andere geschriften naast de Pentateuch wijst ook op verwantschap met de Essenen (zie De Qumran-groep).
- Ook de opvattingen en leefwijze van de Nazoreeërs die Epiphanius beschrijft, komen heel nauw overeen met de opvattingen en leefwijze van de Essenen.
- J.C. Plooy schijft: “Dat de nasareeën werkelijk vegetariërs waren, valt echter te betwijfelen […]. Vermoedelijk was Epifanius niet goed over hen geïnformeerd en is hij kritiekloos afgegaan op een onjuiste overlevering die teruggaat op de esseense afkeuring van de offerdienst in de tempel van Jeruzalem.”
Aan de andere kant schrijft Hegesippus (±110 – 180 nC) dat ook Jakobus, de “broer van de Heer” (en de leider van de Nazoreeërs / Ebionieten tussen 30 en 60 nC) geen vlees at. Ook is er in Handelingen 18 en 21 sprake van het afleggen van een gelofte, waarschijnlijk een Nazireeër-gelofte, waar het zich onthouden van het eten van vlees en het gebruik van alcohol bij hoorde. - Dat de Nazoreeërs de doop gebruiken als rituele reiniging klopt met wat Flavius Josephus schrijft over de doop van Johannes die niet voor vergeving van zonden diende, en met de Dode Zeerollen: het was een ritueel van zuivering waarmee de dopeling zich opnieuw aan JHWH wijdde en toetrad tot “De Weg”.
- We zien dat ze ook nauw overeenkomen met de vroege christenen zoals die in Handelingen beschreven worden:
- Delen van bezit
- Behoud van Joodse wetten en gebruiken
- Geloof in Jezus als de Messias
- Messiaanse interpretaties van de Torah
- Epiphanius schrijft dat de Nazoreeërs vooral leefden in gebieden ten oosten en ten noorden van de Jordaan, voornamelijk in Jordanië, het huidige zuidwesten van Syrië en delen van Libanon. Ook schrijft Epiphanius dat er in zijn tijd in zuidelijk Egypte en Arabië nog altijd enkele kleine groepen Nasareeërs bestonden. Hoewel Nazoreese groepen in ieder geval in het Midden-Oosten voorkwamen, zijn er aanwijzingen dat ze ook in andere delen van het Romeinse Rijk actief waren.
Naast de Nasareeërs en Nazoreeërs noemt Epiphanius de Ebionieten en de Elchasieten als aparte “sekten”, maar met veel overeenkomsten:
De Ebionieten
Het woord “Ebionieten” is afgeleid van het Hebreeuwse woord “Ebionim” (אביונים), wat “armen” betekent (Vgl. de zaligspreking van Jezus: “Gelukkig (zijn) de armen”, Mt 5:3). Deze naam werd mogelijk aan deze groep gegeven vanwege hun nadruk op armoede en eenvoudige levensstijl, maar kan ook geduid hebben op “arm van geest”, met de betekenis van nederigheid. Ze zagen zichzelf als de ware kinderen van God en volgden een ascetische levenswijze.
In de Dode Zeerollen is er sprake van een Esseense gemeenschap van “armen” en wordt het woord “Ebion” veelvuldig gebruikt. Het is waarschijnlijk dat het hier om dezelfde of een nauw verwante groep gaat, die dan dus ook voorchristelijke wortels heeft en nauw verwant is aan de Nasareeërs / Nazoreeërs en de gemeenschap van Qumran. Het is zelfs waarschijnlijk dat “Nazoreeërs” en “Ebionieten” twee namen zijn voor dezelfde Esseense beweging waarvan Jezus en Jakobus deel uitmaakten.
Een opvallend element in de beschrijving van Epiphanius over de Ebionieten is dat ze kritiek hadden op de apostel Paulus en zijn leer. Ze beschouwden Paulus als een afvallige van het ware Joodse geloof en verwierpen veel van zijn leringen. Dit komt overeen met een tekst in de pseudo-Clementijnse literatuur (de Recognitiones, zie onder) die spreekt over een aanval van Paulus op Jakobus (!).
Ook uit andere bronnen blijkt dat Jakobus de Rechtvaardige (de “broer van Jezus”) gezien kan worden als de leider van de Ebionieten in zijn tijd en blijkt een strijd tussen Jakobus en Paulus.
De Elchasieten
Ook de Elchasieten hadden volgens Epiphanius een Joodse oorsprong en leefden volgens de Torah. Ze sloten huwelijken, maar maagdelijkheid en kuisheid zou voor hen niet belangrijk zijn geweest. Zonde zou volgens hen niet bestaan. Waarschijnlijk zijn deze aantijgingen over kuisheid en zonde een bewuste of onbewuste misvatting. Het past in zijn intentie om deze beweging als ketterij weg te zetten, maar het is onwaarschijnlijk dat juist een Torah-houdende groep seksuele vrijheid zou voorstaan.
Ze beoefenden een herhaalde doop die ze zouden zien als een soort rituele wedergeboorte (vergelijkbaar met Paulus visie op de doop maar niet eenmalig). Ze zagen Jezus als profeet en als de Grote Koning, praktiseerden besnijdenis en hielden zich aan Joodse reinheidswetten. Ook van deze groep zegt Epiphanius dat ze vegetarisch zouden zijn geweest, maar dit kan net als bij de Nazoreeërs betwijfeld worden.
Anders dan de Ebionieten en Nazoreeërs geloofden de Elchasieten dat de Heilige Geest vrouwelijk was en beschouwden zij haar als de zuster van Christus. Ook geloofden ze in astrologie.
Volgens Epiphanius beweerden de Elkasieten dat hun leringen afkomstig waren van een openbaring die Elxai / Elchasai zou hebben ontvangen van een gigantische engel, die hem de ware religie toonde.
Net zoals de verwierpen de Elchasieten Paulus als een apostel en zagen zij hem als iemand die de wet van Mozes had afgewezen.
(Pseudo-)Tertullianus
“Adversus omnes haereses” (Tegen alle ketterijen) is een werk dat traditioneel toegeschreven wordt aan Tertullianus, een theoloog en apologeet die leefde tussen ongeveer 155 en 240 nC. Inmiddels wordt betwijfeld of het werk werkelijk van Tertullianus is.
In dit werk staat dat de Ebionieten volgelingen waren van Ebion. Dit is een foutieve personificatie van het woord Ebion, wat laat zien hoe weinig de schrijver feitelijk van deze groep wist. Vervolgens zegt het werk dat Ebion de opvolger zou zijn van een leider met de naam Kerinthos en ook beïnvloed zouden zijn door Elxai, de stichter van de Elxaieten / Elchasieten (zie Epiphanius en Hippolytus). Ook van “Elxai” is het de vraag of dit niet een foutieve personificatie is. De naam Elchai of Elxai kan betekenen “God leeft” maar ook “Verborgen”. In beide gevallen kan dit de naam van deze groep zijn geweest.
Kerinthos is vermoedelijk wél een bestaand persoon geweest.
Irenaeus
Irenaeus was een theoloog en kerkvader die in de tweede eeuw na Christus leefde. Hij werd geboren rond het jaar 130 na Christus en stierf rond het jaar 202 na Christus. Irenaeus staat bekend om zijn strijd tegen gnostische en andere vroegchristelijke stromingen die afweken van de orthodoxe leer van de kerk. Zijn belangrijkste werk is “Tegen de Ketterijen” (Adversus Haereses).
Hij beschrijft hierin de Ebionieten als een groep die Jezus wel erkende als de Messias, maar die vasthielden aan de Joodse wetten, inclusief besnijdenis en de sabbat. Irenaeus bekritiseert hen omdat zij Jezus alleen als een mens zagen en niet als de goddelijke Zoon van God. Volgens hem verwierpen de Ebionieten ook de geschriften van Paulus en accepteerden ze volgens hem alleen het evangelie van Matteüs (mogelijk een vroege versie hiervan).
Kerinthos wordt door Irenaeus een ketter genoemd. Hij zegt dat het Evangelie van Johannes tegen Kerinthos is geschreven, maar dat anderen juist zeggen dat het door Kerinthos is geschreven.
Eusebius
Eusebius, een kerkhistoricus die leefde van ongeveer 260 tot 339 nC, schrijft over de Nazoreeërs in zijn werk “Kerkelijke Geschiedenis” (Historia Ecclesiastica). Hij beschrijft hen als een groep Joodse christenen die de Wet van Mozes strikt volgden en de leer van Jezus op een traditioneel Joodse manier interpreteerden, in tegenstelling tot de meer Grieks georiënteerde en door Paulus beïnvloede christelijke stromingen. Eusebius stelt dat de Nazoreeërs een afzonderlijke en conservatieve sekte binnen het vroege christendom waren, die voornamelijk actief was in Palestina.
Eusebius noemt ook Kerinthos en zegt dat een belangrijk punt uit de leer van Kerinthos zou zijn dat het Koninkrijk dat Jesjoea predikte een aards koninkrijk zou zijn.
Lees meer hierover in: Nazoreeërs, Essenen, Zeloten.
Origenes
Origenes leefde van ongeveer 185 tot 254 / 255 nC in Alexandrië, Egypte. Ook Origenes schrijft over de Ebionieten en noemt dat ze Paulus verwierpen, zich aan joodse voedselvoorschriften hielden, volgens de wet leefden en de besnijdenis hielden. Hij noemt hen spottend “armen van verstand”.
Over de Elchasieten schrijft Origenes dat ze een boek zouden hebben dat volgens hen “uit de hemel was komen vallen”.
Hippolytus
Hippolytus van Rome leefde ongeveer aan het einde van de tweede eeuw. Hippolytus schrijft o.a. over de Elchasieten en de Ebionieten en brengt hen in verband met de Essenen. Volgens de Elchasieten zou Jezus een gewoon mens zijn geweest, maar zou de “Christus” reïncarneren volgens de leer van Pythagoras. Iets dergelijks zouden volgens hem ook de Ebionieten leren: “Hij is een Geest die Christus wordt genoemd.“
Hij zegt dat Jezus volgens de Ebionieten Christus werd genoemd omdat hij de Wet vervuld had en dat dat volgens de Ebionieten voor iedereen mogelijk is.
Hieronymus
Een brief van Hieronymus aan Augustinus rond 404 nC ondersteunt de verwantschap van de Ebionieten met de Nazoreeërs. Mogelijk is dit zelfs dezelfde groep. Hieronymus verwijst in zijn brief aan Augustinus naar de Ebionieten als Nazoreeërs. Dit suggereert dat Hieronymus de termen Ebionieten en Nazoreeërs als synoniem gebruikte en in ieder geval dat de Ebionieten en de Nazoreeërs ook eind vierde eeuw nog nauw verwante groepen waren.
Nog meer namen voor aan de Nazoreeërs verwante groepen
Verschillende christelijke ketterijbestrijders beschrijven naast de Nazoreeërs, Ebionieten en Elchasaieten nog meer nauwelijks hiervan te onderscheiden groepen met de namen Masbuthaeërs, Sampsaeërs, Sabaeërs, Naässenen en Jessaenen. Allemaal zijn dit “dagelijkse dopers” die de Torah volgen, Johannes de Doper vereren als profeet en Jezus als Messias maar niet als één met God.
Nauw verwant hieraan zijn ook de Mandaeërs die alleen Johannes de Doper vereren en hun priesters Nazoreeërs (Nasorayya) noemen.
De pseudo-Clementijnse literatuur
De (pseudo-)Clementijnse literatuur is een verzameling van christelijke geschriften die traditioneel aan Clemens van Rome worden toegeschreven, een vroege christelijke leider en veronderstelde opvolger van de apostel Petrus. De volgende teksten horen bij de pseudo-Clementijnse literatuur:
- Recognitiones of Recognitiones Clementinae bestaat uit tien boeken en is een verslag van de reizen van Clemens van Rome samen met zijn leermeester Petrus. Het behandelt theologische kwesties en moralistische lessen, en bevat ook verhalen over wonderen en ontmoetingen met verschillende mensen en sekten, waaronder de Nazoreeën.
- De “Homilies van Clemens” (Toespraken van Clemens) zijn vooral preken van de apostel Petrus, zoals verteld door Clemens. Ze bevatten theologische discussies, morele lessen en verhalen over wonderen.
- De “Epistula Clementis ad Jacobum” (Brief van Clemens aan Jakobus)
- De “Epistula Jacobi ad Clementem” (Brief van Jacobus aan Clemens).
Deze Clementijnse geschriften vertellen net als Handelingen der Apostelen over de geschiedenis, leer en praktijken van de vroege christelijke gemeenschap, maar hebben een heel andere inhoud dan Handelingen.
Ze worden tegenwoordig over het algemeen beschouwd als pseudepigrafen, dat wil zeggen teksten die ten onrechte worden toegeschreven aan een bekende auteur, in dit geval Clemens, om hun gezag te vergroten. De teksten sluiten qua theologie meer aan bij de Joodse basis van het christendom. Ze bevatten teksten die tegen rivaliserende religieuze groeperingen gericht zijn, maar ook vertellingen over de apostelen Petrus en Paulus. We vinden er verhalen die tegenstrijdig zijn met Handelingen en ze vormen daarom een interessante aanvulling hierop, maar we moeten voorzichtig zijn om er historische conclusies uit te trekken. De teksten zijn waarschijnlijk veelvuldig bewerkt, net als de teksten in het NT, zodat delen van latere datum zijn (ze hebben hun uiteindelijke vorm gekregen tussen de tweede en vierde eeuw na Christus), maar ze zouden (net als de evangeliën en Handelingen) verwerkingen kunnen zijn van een vroegere bron. Dr. Robert Eisenmann stelt zelfs:
Naar onze mening zijn de pseudo-Clementijnen niet eenvoudigweg parallel aan Handelingen; ze zijn eerder gebaseerd op dezelfde bron als Handelingen, waarvan zij de meer getrouwe verwerking zijn.
De Nazoreeërs in de pseudo-Clementijnse literatuur
In de “Recognitiones” en de “Homilies” worden de “Nazoreeërs” genoemd. De groep wordt ook hier beschreven als een groep binnen het jodendom die de leer van Jezus volgt, maar tegelijkertijd vasthoudt aan de Joodse wet en tradities, die gelooft in de wederopstanding en in de naleving van de Mozaïsche wetten, terwijl ze ook Jezus als de beloofde Messias erkennen. Ook worden de Nazoreeërs beschreven als nauw verbonden met Petrus. Ze zijn volgelingen van Jezus die de leer van Petrus hebben ontvangen en onder zijn leiding staan. Petrus wordt beschreven als de leraar en gids van de Nazoreeërs, die hen onderwijst in de christelijke leer en hen begeleidt in hun geloofspraktijk.
Ook Jakobus heeft in de pseudo-Clementijnse literatuur een belangrijke plaats. Er is kritiek op Paulus. In de Recognitiones vinden we zelfs een verhaal over een aanval van Paulus op Jakobus. Ook vinden we kritiek op de offercultus en op vermenselijkte voorstellingen van God. Jezus is in deze teksten de “ware profeet” die de gnosis brengt, de omvormer van de Wet die de ware bedoeling van de Wet openbaart. Dit doet sterk denken aan de Bergrede, maar ook aan de Ware / Rechtvaardige Leraar van Qumran (zie De Qumran-gemeenschap en de Dode Zeerollen).
Nazoreese evangeliegeschiften
Volgens Eusebius en Epiphanius hadden zowel de Ebionieten als de Nazoreeërs hun eigen versie van het Evangelie. Fragmenten van het evangelie van de Nazoreeërs worden geciteerd door Hiëronymus in zijn correspondentie met Augustinus. Deze fragmenten bevatten voornamelijk uitspraken van Jezus. Hij schrijft een aantal keer over geschriften die in Joods-christelijke kringen circuleerden naast de orthodoxe evangeliën. Eusebius vermeldt dat ze het Evangelie volgens Matteüs in zijn oorspronkelijke taal (waarschijnlijk Aramees of Hebreeuws) gebruikten en bepaalde passages anders interpreteerden dan de meer orthodoxe christelijke stromingen.
Helaas zijn deze teksten niet bewaard gebleven en de overgeleverde fragmenten zijn beperkt. Daarom blijft veel van de inhoud en betekenis onbekend. Wel is het waarschijnlijk dat één of meer van dergelijke documenten hebben bestaan en dat deze teksten een Aramese of Hebreeuwse oorsprong hadden.
De fragmenten bij Hiëronymus zijn teksten over:
- De doop van Jezus door Johannes de Doper – Dit fragment beschrijft hoe Jezus bij Johannes kwam om gedoopt te worden.
- Het vervullen van de wet en de profeten – Jezus zou hebben verklaard dat hij niet kwam om de wet af te schaffen, maar om deze te vervullen. Dit citaat komt overeen met Matteüs 5:17, maar de Nazoreeërs zouden dit hebben geïnterpreteerd als het beëindigen of zuiveren van de offercultus in de tempel.
- Het ware offers – Dit fragment stelt dat Jezus zelf het ware offer zou brengen, in plaats van de tempeloffers.
- De roeping van Petrus – Jezus wijst Petrus aan als de leider van de apostelen.
We zien hier naar mijn mening aanwijzingen voor een andere bron dan “Q”, namelijk een bron die door de schrijver van het Evangelie volgens Matteüs gebruikt is, naast het Evangelie van Marcus (dat ook Matteüs gebruikt is) en de Q-logia.
Waar leefden de Nazoreeërs?
Als we de Dode Zeerollen, teksten van Josephus, Philo, de kerkvaders, Mandese geschriften en de evangeliën combineren, kunnen we bij benadering aangeven waar de Nazoreeërs leefden of woonden:
- Jeruzalem en omstreken (Judea): Dit is logisch omdat de Nazoreeërs strikt Joods bleven en nauw verbonden waren met de tempelcultuur en de Torah. Jeruzalem was het centrum van de Joodse wereld.
- De omgeving van Jericho bij de Dode Zee: In sommige apocriefe en joods-christelijke tradities wordt Jericho genoemd als een plaats van belang voor de vroege Nazoreeërs. Volgens de Pseudoclementijnse Recognitiones vluchten de vijfduizend volgelingen van Jakobus naar het gebied van Jericho nadat Jakobus vanaf de tempelmuur naar beneden is gegooid en voor dood is achtergelaten.
- Galilea: Philo plaatst de Essenen ook in Galilea en de evangeliën geven aanwijzingen dat Jezus en zijn volgelingen uit Galilea kwamen.
- Transjordanië en Perea: Volgens Epiphanius leefden Nazoreeërs in gebieden ten oosten van de Jordaan, zoals Perea. Ook Johannes de Doper leefde ten Oosten van de Jordaan. Deze regio bood mogelijk veiligheid voor vervolging door de Romeinen, zeker na de verwoesting van de tempel in 70 nC. Uit wat Josephus schrijft over de Essenen (waaruit de Nazoreeërs voortkwamen of waarmee ze overeenkomen), kunnen we afleiden dat die ook in Perea leefden.
- Syrië en Irak: Na de val van Jeruzalem werd Syrië een toevluchtsoord voor de Joods-christelijke groepering(en). Damascus wordt expliciet in Handelingen genoemd als de plaats waar Paulus naar toe trok om “de gemeente” te vervolgen. Ook Antiochië wordt als belangrijke stad genoemd, hoewel er in deze periode vier steden waren met deze naam en het onduidelijk is welke in Handelingen bedoeld werd. Epiphanius zegt dat de Ebionieten (en/of) Nazoreeërs in deze regio leefden en plaatst de Elchasieten expliciet in het oosten van Syrië en delen van Mesopotamië.
- Egypte en Arabië: Epiphanius schrijft dat er in zijn tijd in zuidelijk Egypte en Arabië nog altijd enkele kleine groepen Nasareeërs bestonden.
De Nazoreeërs als Esseneense Dopers
Verschillende van de Torah-onderhoudende dopergroepen die hierboven genoemd worden, worden door Epiphanius in verband gebracht met de Essenen. Het is waarschijnlijk dat Josephus en Philo deze groepen samenbrengen onder de naam Essenen. Het is niet te zeggen of het werkelijk onderscheiden groepen zijn geweest of verschillende namen voor dezelfde beweging. Dr. Robert Eisenmann schrijft hierover:
Though the term “Essene” may have been popular in Palestine or Egypt, in a different tradition, the very same group may have been known by a different appellative based on a somewhat different linguistic root or phraseology.
“Sabeans”, for instance, a term that has come down to us through the Koran and Islamic usage, is probably the same as what goes in Aramaic and Syriac sources as either “Masbuthaeans” or “Sobiai”, that is, “Bathers” or “Immersers”. It is also probably interchangeable with what the Fifth-Century heresiologist Epiphanius, somewhat mysteriously, calls “Sampsaeans” […]
Therefore in these catalogues, the same group may at times be called “Essene” or at other times “Ebionite”, “Elchasaite”, “Sampsaean” […], “Jewish Christian”, “Sabaean” or some other such appellation. What all the foregoing, anyhow, would have in common is an emphasis on “bathing”.Eisenmann, R. (2006). The New Testament Code: The Cup of the Lord, the Damascus Covenant, and the Blood of Christ. Watkins Publishing.
Uit de Dode Zeerollen (Damascusdocument) weten we dat de Esseense Qumran-gemeenschap gevlucht is en een nieuwe basis heeft gevonden waarbij de naam Damascus wordt genoemd. “Damascus” kan in het Damascusdocument ook figuurlijk bedoeld zijn en er is geen archeologisch bewijs dat de Qumran-gemeenschap daadwerkelijk naar Damascus is verhuisd, maar er zijn wél aanwijzingen dat bovengenoemde gemeenschappen van “Dagelijke Dopers” zich hebben verspreid naar de regio ten noorden van Damascus (zie hierboven).
De beschrijvingen van kerkvaders over de Elchasieten zijn deze niet te ond
Dit wijst opnieuw op verwantschap tussen de gemeenschap van Qumran, de Essenen, de Nazoreeërs en andere zogenaamde “Joods-christelijke” groepen.
Samenvatting en conclusies
Uit de informatie die de kerkvaders ons geven, kunnen we een aantal conclusies trekken over de Nazoreeërs en gerelateerde groepen:
De Nazoreeërs en gerelateerde groepen, zoals de Ebionieten en Elchasieten, die door de kerkvaders genoemd waren, hadden waarschijnlijk hun oorsprong in de Joodse beweging rond Jezus (Jesjoea) van de eerste eeuw. Ook is het waarschijnlijk dat deze beweging een voortzetting was van (een) oudere joodse beweging(en) die al vóór de opkomst van het christendom bestond, waarschijnlijk een Esseense beweging. Epiphanius noemt ook de groep “Nasareeërs”, onderscheiden van “Nazoreeërs”, wat hij vertaalt als “Rebellen”. Beide brengt hij in verband met “Ossenen”, vermoedelijk hetzelfde als “Essenen”, wat hij vertaalt als “Dappersten”.
De bronnen geven aan dat Jezus’ broer Jakobus de Rechtvaardige de leider van de beweging in Jeruzalem werd na de dood van Jezus.
De Nazoreeërs, Ebionieten en Elchasieten behielden een sterke Joodse identiteit en praktiseerden de Joodse wet en tradities, inclusief de besnijdenis, sabbatobservatie en naleving van de spijswetten. Hoewel ze Jezus erkenden als de beloofde Messias, zagen ze hem vaak als een menselijk profeet en leraar, niet als gelijk aan God. Eén leider van één van deze groepen, Kerinthos, zou geleerd hebben dat het Koninkrijk dat Jesjoea predikte een aards koninkrijk zou zijn.
Tenminste een deel van deze beweging(en), met name de Ebionieten, verwierp de leer van Paulus en beschouwden hem als een afvallige van het ware Joodse geloof. Ze hielden vast aan een vorm van Jodendom en zagen Paulus’ leer als afwijkend.
De Nazoreeërs en Ebionieten gebruikten waarschijnlijk hun eigen evangelieteksten en geschriften die uniek waren voor hun tradities. Deze geschriften zijn echter niet bewaard gebleven, behalve in enkele fragmenten en citaten door latere auteurs.
Ze leefden vaak een eenvoudige levensstijl, deelden hun bezittingen en legden soms nadruk op ascetische praktijken.
Het verband tussen de beweging rond en na Jesjoea (de Nazoreeërs) met de Essenen gaan we verder onderzoeken. De namen “Dappersten” en “Rebellen” die Epiphanius geeft, doen ook denken aan de beweging van Zeloten. Ook dit verband gaan we verder bekijken.
Verder naar Nazoreeërs, Essenen, Zeloten.
[1] De naam “Hemerobaptisten” is afgeleid van het Griekse woord “hemerobaptismos”, wat “dagelijkse doop” betekent. Naast de vermelding bij Epiphanius komen ze voor in het werk van de kerkvader Hippolytus van Rome. De Hemerobaptisten worden door Epiphanius en Hippolytus beschreven als een aparte sekte, maar het is waarschijnlijk dat dit geen aparte groepering was, maar een andere naam voor één of meerdere sekten die de dagelijkse doop in ere hielden, dus overeenkomend met o.a. de Nazoreeërs en de Ebionieten.
Geef een reactie