De Essenen

Het verband tussen Jezus en de Essenen is door velen gelegd is. Het idee is helaas gekaapt in esoterische kringen waar de Essenen afgeschilderd worden als een soort mystieke en pre-gnostische sekte. Als je op Google of YouTube zoekt op “Jezus Essenen” krijg je allerlei boeken en websites met dit thema.
Maar er zijn ook wetenschappers die het verband onderkennen tussen Jezus en de Essenen en er is voldoende wetenschappelijk onderzoek naar de beweging van de Essenen en de vermoedelijk aan de Essenen verwante “sekte” van Qumran.

Dode Zeerollen-deskundigen als Robert Eisenmann, Michael Wise en James Tabor maken heel duidelijk dat de beweging rond Jesjoea de Nazoreeër niet los gezien kan worden van de beweging die we “Essenen” (maar zoals we zullen zien ook: “Zeloten”) kunnen noemen. Het is opmerkelijk dat dit verband door de mainstream van de Nieuwtestamentische wetenschap niet of slechts beperkt erkend wordt.

Wie waren deze Essenen? Wat is het verband tussen de Essenen en de Qumran-beweging? Welke verbanden zijn er te leggen tussen Jezus en zijn Nazoreeër-beweging met Qumran en de Essenen?

De betekenis van “Essenen”

Het woord Essenen is een Griekse term. Het wordt gebruikt door Josephus, die met zijn beschrijving van Joodse stromingen probeert duidelijk te maken dat de Joodse stromingen vergelijkbaar zijn met Grieks-filosofische stromingen. Belangrijk om op te merken is dat er geen bronnen uit de beweging zelf zijn waarin leden zichzelf zo noemen. We weten dus niet of dit het geval was en hoe we precies aan de naam komen. Het zou dus kunnen dat een beweging die we onder een andere noemer kennen, feitelijk dezelfde is als de Essenen.

Een veelvoorkomende theorie is dat de term “Essenen” is afgeleid van het Aramese woord “ḥasi’im” (חֲסִידִים), verwant aan “chasīdīm”, (Aramees: “ḥasya”, Arabisch: حسي, ḥasiya) wat “de Vromen” of “de Heiligen” betekent. In het Grieks werd dit mogelijk vertaald als “Essaioi” (Ἐσσαῖοι).

Een andere theorie (o.a. Dr. James D. Tabor en Dr. Robert Eisenmann) suggereert dat de term afkomstig is van het Hebreeuwse woord “osey ha-Torah” (עושי התורה), wat “Zij die de Wet doen” betekent. Deze term zou dan in de loop van de tijd zijn geëvolueerd naar de naam “Essenen.”

Weer anderen brengen het in verband met het Aramese woord “ܐܣܝܐ” dat wordt uitgesproken als “essaya”.  Dit Aramese woord wordt in verband gebracht met het genezen van zieken, een genezer, een medicijn of een genezende handeling. De betekenis zou dan “de Genezers” zijn.

Josephus over de Essenen

Judas de Essener

Flavius Josephus noemt de Essenen in zijn werk De Joodse Oorlog. De vroegste vermelding van de Essenen is in Josephus’ verhaal over ene Judas de Essener. Volgens Josephus leefde Judas de Essener tijdens het einde van de regering van Antigonus II Mattathias, de laatste Hasmonese koning van Judea, en tijdens de regering van Herodes de Grote, die regeerde van 37 tot 4 v.Chr. Judas moet dus rond in de tweede helft van de eerste eeuw voor Christus geleefd hebben. Hij was een belangrijke figuur onder de Essenen en Josephus beschrijft hem als een man van grote wijsheid en deugd, die vele volgelingen had onder zowel Joden als heidenen vanwege zijn oprechtheid en rechtvaardigheid.

Hij wordt beschreven als iemand die zeer nauwgezet de wetten van Mozes volgde en die grote invloed had op zijn tijdgenoten door zijn morele voorbeeld en zijn leringen. Volgens Josephus leerde Judas zijn volgelingen ook de toekomst te voorspellen.

De Esseense stroming

Ook schrijft Flavius Josephus dat er rond de Joodse Oorlog (66-73 nC) ongeveer 4.000 mensen tot de “Essenen” behoorden. In “Antiquitates Judaicae” (Joodse Oudheden) beschrijft Josephus de verschillende Joodse sekten. Hij noemt daar de Sadduceeën, Farizeeën en Essenen. Hij beschrijft de ascetische levensstijl van de Essenen en hun toewijding aan de wet van Mozes. Hij vermeldt dat ze zich terugtrokken uit de samenleving en in afgelegen gebieden woonden, waar ze zich wijdden aan gebed, studie en spirituele zuivering. De Essenen leefden in gemeenschappen waar bezit gemeenschappelijk was en ze een strikte naleving van morele en religieuze voorschriften hadden. Josephus beschrijft de Essenen ook als mensen die zichzelf kleden in witte kleding, die ze dragen om zowel overdag als ’s nachts te dienen als een soort reinheidssymbool.

Josephus heeft zelf als jongeman, ongeveer rond zijn 16e jaar, kennisgemaakt met de Essenen. Dit vond plaats rond het jaar 53 na Christus. Mogelijk heeft hij het genoemde aantal, 4.000, op deze kennismaking gebaseerd en overgenomen in Joodse Oudheden.

Ook schrijft hij over de leer van de Essenen. Hij beschrijft hoe de Essenen geloofden in de onsterfelijkheid van de ziel en in een hiernamaals waarin de zielen van rechtvaardigen voortleefden, terwijl de zielen van de slechten werden gestraft. (Omdat Josephus voor een Grieks-Romeins publiek schreef, is de beschrijving van dit deel van de leer van de Essenen waarschijnlijk aangepast aan Griekse denkbeelden. Zoals we zullen zien waren de Essenen een puur Joodse beweging die weliswaar termen gebruikt als “verrijzenis van de doden” en “verheerlijking van de vromen in het eeuwige koninkrijk” maar we moeten deze begrijpen in hun Joodse context en niet te makkelijk gelijkstellen aan Griekse beelden als “onsterfelijkheid”.)
Josephus schetst een beeld van de Essenen als een gemeenschap die streng leefde volgens religieuze regels en die geloofden in een religieuze dimensie van het leven die verder ging dan het materiële bestaan. Josephus beschrijft ook hun overtuigingen over het vermijden van rijkdom en luxe en hun afwijzing van slavernij. Een belangrijk detail dat Josephus noemt is dat de Essenen nooit een mens Heer zouden noemen.

Josephus schrijft ook dat de Essenen zich onthielden zich van het nemen van wapens en oorlogszuchtige activiteiten vermeden, maar dit gaat mogelijk om de onderlinge omgang en niet per se over de houding ten opzichte van de machthebbers (eerst de Seleuciden en later de Romeinen).

Josephus schrijft dat de studie van “de geschriften van de ouden” bijzonder belangrijk was voor de Essenen. Dit komt overeen met de groep die de Dode Zee-rollen heeft verzameld en geschreven. Meer daarover vind je hier.

Philo over de Essenen

Ook Philo van Alexandrië verwijst in verschillende werken naar de Essenen als een ascetische groep. Philo beschrijft een gemeenschap van asceten op het platteland van Judea en andere delen van Palestina, met name Galilea, die zich terugtrokken uit de samenleving, leefden volgens strikte regels van reinheid en devotie, en zich kenmerkten door gemeenschappelijk bezit, afzondering en contemplatie, en afkeer van politiek en samenleving. Zijn werken zijn geschreven in de eerste helft van de eerste eeuw na Christus, en de Essenen die hij noemt, waren vermoedelijk actief tijdens zijn eigen leven, vooral in de periode tussen ongeveer 30 v.Chr. en 40 na Christus. Philo vermeldt dat er duizenden Essenen waren.

Ook Philo beschrijft de Essenen als een groep die witte kleding draagt. Hij zegt dat ze witte gewaden dragen als symbool van zuiverheid en onschuld.

De Therapeutai: Essenen buiten Palestina?

Door sommigen worden de Essenen soms in verband worden gebracht met de Therapeutae, die door Philo ook als een ascetische groep wordt beschreven. Philo beschrijft in zijn werk “De Vita Contemplativa” (Over het contemplatieve leven) een gemeenschap van Joodse asceten die hij “Therapeuten” noemt: “Therapeutai” (Θεραπευταί). Het Griekse woord therapeut betekent ‘genezer’. “Essenen” zou op grond van de relatie met het Aramese woord “essaya” de betekenis van “de Genezers” kunnen hebben.

Philo’s beschrijving van de Therapeutai verwijst specifiek naar een groep Joden die afstand deden van wereldse zaken en zich terugtrokken in afgelegen gebieden om een contemplatief en spiritueel leven te leiden. Ze leefden eenvoudig, bezaten weinig materiële goederen en waren gewijd aan gebed en spirituele oefeningen. Ze woonden samen in speciale gemeenschapshuizen en deelden gezamenlijke maaltijden.
Dit komt sterk overeen met zijn beschrijving van de Essenen, maar Philo zelf legt het verband met de Essenen, die hij in twee andere werken noemt, niet. Hun verwantschap staat dan ook niet vast.

Ook de locatie van de “Therapeutai” is niet duidelijk. Sommige geleerden denken dat de Therapeutai mogelijk in Egypte hebben geleefd, in de buurt van Alexandrië, waar Philo zelf woonde. Anderen hebben voorgesteld dat ze zich ergens anders in de oostelijke Middellandse Zee-regio hebben bevonden. Het is mogelijk dat Philo het over de Essenen in Palestina zelf of de gemeenschap in Qumran heeft.

Er zijn geen aanwijzingen gevonden dat dergelijke groepen ook in andere Hellenistische steden hebben bestaan, maar uitgesloten is dit niet. Wel vinden we in later tijden, zoals we zullen zien, aan de Essenen verwante groepen in het gebied dat nu Syrië en Irak heet.

Plinius

De Romeinse geleerde en geschiedschrijver Plinius de Oudere (23 n.Chr. tot 79) schrijft in zijn werk “Naturalis Historia” over de Essenen het volgende:

“Langs de westelijke oever van de Dode Zee wonen de Essenen, die een unieke manier van leven volgen die sterk afwijkt van die van andere mensen. Ze vermijden steden en leven in dorpen. Ze zijn opmerkelijk vanwege hun kuisheid, de afwezigheid van persoonlijke bezittingen, en hun minachting voor rijkdom. Het aantal van deze mensen neemt toe, want nieuwe aanhangers sluiten zich voortdurend bij hen aan door de aantrekkingskracht van hun levensstijl.”

Plinius plaatst hen geografisch dus op een specifieke locatie nabij de Dode Zee. De periode waarover Plinius schrijft, is waarschijnlijk de periode voor de Joodse Oorlog (dus tot ongeveer 65 nC), maar zijn beschrijvingen kunnen ook teruggaan tot eerdere decennia van de eerste eeuw.

De Essenen en Qumran

De groepering die door Josephus, Philo en Plinius wordt beschreven als “Essenen” heeft veel raakvlakken met de “Dode Zeerollen” die in Qumran gevonden zijn. Veel onderzoekers denken dat de priestergemeenschap die in Qumran heeft geleefd een “Esseense” gemeenschap is geweest en dat de teksten van de Dode Zeerollen het gedachtegoed van de Esseense beweging weergeven.

Omdat de teksten van de Dode Zeerollen veelal Joods-nationalistisch, strijdbaar en apocalyptisch zijn, stellen Eisenmann en Wise 1 dat de beweging net zo goed “Zelotisch” genoemd kan worden als “Esseens” en dat de groep die later “de Zeloten” genoemd wordt in feite dezelfde beweging is.

Lees verder: De Qumran-gemeenschap en de Dode Zeerollen

Lees verder: Verbanden tussen Jesjoea en de Essenen

De Dagelijkse Dopers

In Palestina, Syrië en Mesopotamië (het huidige Irak) komen vanaf de tweede helft van de eerste eeuw na Christus groepen voor die rituele reiniging in de vorm van een dagelijkse onderdompeling centraal stelden die niet bij andere Joodse en religieuze groepen van die tijd voorkwam. De Essenen waren een van de belangrijkste groepen die bekend stonden om het gebruik van deze mikvaot (rituele baden). De teksten van de Dode Zeerollen (zoals 1QS, de Gemeenschapsregel) beschrijven hoe leden zich regelmatig dienden te reinigen om hun plaats in de heilige gemeenschap te behouden.

Ook van de Nazoreeërs, zoals beschreven door verschillende kerkvaders, en de Mandeeërs, volgelingen van Johannes de Doper, weten we dat ze deze dagelijkse reiniging door onderdompeling toepasten.

We kunnen deze groepen daarom ook “Dagelijkse Dopers” noemen.


  1. Eisenmann, R., & Wise, M. (1993). De Dode-Zeerollen onthuld. Uitgeverij De Haan. ↩︎

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *